Als statenlid gewerkte uren tellen niet mee voor het urencriterium

Als statenlid gewerkte uren tellen niet mee voor het urencriterium

Een statenlid en een gemeenteraadslid staan niet in een (publiekrechtelijke) dienstbetrekking. Over de vergoeding die zij ontvangen voor hun werkzaamheden, hoeft dan ook geen loonheffing te worden ingehouden. Om te voorkomen dat inkomstenbelasting moet worden nabetaald maar ook om als ‘pseudo-werknemer’ gebruik te kunnen maken van de werkkostenregeling, opteren nagenoeg alle statenleden en gemeenteraadsleden voor de toepassing van het regime van de loonbelasting.

Maar wat nu als het statenlid of gemeenteraadslid stelt dat hij deze werkzaamheden verricht in de uitoefening van zijn onderneming? Tellen de gewerkte uren dan (alsnog) mee voor het urencriterium voor de starters- en zelfstandigenaftrek?

De Hoge Raad heeft op 14 juni 2019 een arrest gewezen in een zaak waarin een lid van Provinciale Staten stelde dat de verrichte uren uitsluitend ten dienste aan zijn onderneming staan, omdat hij uitsluitend Statenlid is geworden met het oogmerk om een netwerk op te bouwen ten behoeve van zijn onderneming.

De Hoge Raad concludeerde dat de klachten van het statenlid tegen de uitspraak van Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 16 oktober 2018 niet tot cassatie kunnen leiden. Het hof was in zijn uitspraak niet ingegaan op de beweegredenen die belanghebbende had aangedragen om statenlid te worden. Het inhoudelijke werk van belanghebbende als lid van Provinciale Staten staat in een zodanig ver verwijderd verband tot zijn onderneming, dat – reeds om deze reden – niet geoordeeld kan worden dat de in de overgelegde urenstaat vermelde activiteiten die hij als statenlid heeft verricht – en die hij ook als resultaat uit overige werkzaamheden heeft verantwoord – aan werkzaamheden voor de onderneming zijn besteed.

Publicatiedatum: 17 juni 2019


Deel dit nieuwsbericht