6%-tarief niet van toepassing op parkeren bij attractiepark

6%-tarief niet van toepassing op parkeren bij attractiepark

Op 19 januari 2018 is een uitspraak gepubliceerd waarin Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (hierna: gerechtshof) heeft geoordeeld, dat het parkeren bij een attractiepark, vakantiepark en waterpark niet als bijkomend kan worden gezien, maar moet worden beschouwd als een zelfstandige prestatie. Hierop is het 21%-tarief van toepassing.

Feiten
Fiscale eenheid X B.V. c.s. (hierna: de fiscale eenheid) exploiteert een attractiepark, een vakantiepark en een waterpark (hierna: de parken). Tegenover de hoofdingang ligt een parkeerterrein. De toegangsbewijzen voor de parken bedragen, afhankelijk van de periode in het jaar, € 13,50 tot 27,50 voor het attractiepark en € 8 voor het waterpark (in combinatie met de toegang tot het attractiepark). Tegen betaling van € 7,50 kan de auto op het parkeerterrein worden geparkeerd. In het dorp op circa 600 meter lopen, is gratis parkeergelegenheid. Over de omzet die wordt behaald met toegangskaarten voldoet de fiscale eenheid 6% btw op aangifte. Over de opbrengsten van het parkeren voldoet de fiscale eenheid 21% btw op aangifte.

In geschil is of het parkeren op het parkeerterrein een bijkomende dienst is bij het verlenen van toegang tot de parken en of het 6%-tarief dus daarop mag worden toegepast.

Oordeel gerechtshof
Naar het oordeel van het gerechtshof is het geven van gelegenheid tot parkeren bij de parken een zelfstandige hoofdprestatie waarop het 21%-tarief van toepassing is. Het gerechtshof overweegt hierbij dat gelegenheid tot parkeren voor de modale bezoeker een doel op zich is. De antwoorden van geënquêteerde daggasten die de parken met de eigen auto hebben bezocht maakt dit niet anders. Uit de antwoorden blijkt namelijk dat het parkeren bij de parken hoog wordt gewaardeerd en mede van belang is voor het slagen van het bezoek. Ondanks de gratis parkeergelegenheid in het dorp op 500 à 600 meter afstand zijn deze bezoekers volgens het gerechtshof toch bereid de vergoeding voor het parkeren te betalen. Het gerechtshof bevestigt de uitspraak van Rechtbank Gelderland.

Belang voor de praktijk
Inmiddels zijn diverse uitspraken verschenen van feitenrechters die oordelen dat het gelegenheid geven tot parkeren bij een (attractie- of natuur)park is aan te merken als een zelfstandige prestatie. Het gelegenheid geven tot parkeren tegen vergoeding is dan belast met 21% btw. Rechtbank Den Haag heeft daarentegen geoordeeld dat het tegen vergoeding verstrekken van parkeergelegenheid bij een diergaarde is aan te merken als een bijkomende dienst bij het verlenen van toegang tot de diergaarde. Het gelegenheid geven tot parkeren is daardoor belast met 6% btw. Uit deze uitspraken leiden wij af dat het afhankelijk is van de omstandigheden van het geval of het 6%-tarief op het gelegenheid geven tot parkeren bij parken kan worden toegepast.

Publicatiedatum: 24 januari 2018


Deel dit nieuwsbericht