Aandachtspunten bij de afdracht van de crisisheffing 2014

Aandachtspunten bij de afdracht van de crisisheffing 2014


Voor zover een medewerker in 2013 een loon uit tegenwoordige dienstbetrekking heeft genoten van meer dan € 150.000, is de inhoudingsplichtige in 2014 hierover een pseudo-eindheffing verschuldigd. Deze eindheffing van 16%, die vaak wordt aangeduid als de zogeheten crisisheffing, is verschuldigd op 31 maart 2014 en dient dus te worden afgedragen in het aangifte tijdvak waarin 31 maart valt.

Veel adviseurs lijken te vergeten dat de grondslag waarover deze eindheffing verschuldigd is het loon uit tegenwoordig dienstbetrekking is. Dus niet het belastbaar loon en deze eindheffing is ook niet verschuldigd over loon uit vroegere dienstbetrekking, zoals een ontslagvergoeding. Wanneer de werknemer in 2013 het volledige tegoed van de levenslooprekening ineens heeft opgenomen, dan telt dit bedrag ook niet mee bij het bepalen of een werknemer meer dan € 150.000 heeft verdiend.

Tegen de afdracht van de crisisheffing 2013 is massaal bezwaar aangetekend. Met name de vraag of de heffing strijdig is met onder meer artikel 1 Eerste Protocol EVRM is hierbij in geschil. We adviseren ook tegen de crisisheffing van 2014 – ter behoud van rechten – bezwaar aan te tekenen met als extra argument dat bij de crisisheffing in 2013 was toegezegd dat deze eenmalig zou zijn, terwijl deze heffing nu voor een tweede jaar geldt.

Wanneer u vragen heeft over de crisisheffing of bezwaar wenst te maken tegen deze afdracht, dan kunt u ons uiteraard contacten.

Publicatiedatum: 13 maart 2014


Deel dit nieuwsbericht