Aansprakelijkstelling voor btw-schuld van fiscale eenheid niet in strijd met Unierecht

Aansprakelijkstelling voor btw-schuld van fiscale eenheid niet in strijd met Unierecht

Op 17 maart 2017 heeft de Hoge Raad een arrest gewezen waaruit volgt dat de aansprakelijkheid voor door een fiscale eenheid verschuldigde btw niet in strijd is met het Unierecht. De aansprakelijkstelling is ook nog mogelijk als ten tijde van de beschikking tot aansprakelijkstelling de samenstelling van de fiscale eenheid is gewijzigd of de fiscale eenheid niet meer bestaat.

Belang voor de praktijk
Een beschikking fiscale eenheid omzetbelasting kan op verzoek van een belastingplichtige of van rechtswege door de inspecteur worden afgegeven. Het nadeel van een beschikking is dat een onderdeel van de fiscale eenheid hoofdelijk aansprakelijk is voor de btw-schulden van die eenheid. Om die reden kan het verstandig zijn om geen beschikking fiscale eenheid aan te vragen, maar wel te handelen als een fiscale eenheid. Uiteraard moet wel aan de daartoe gestelde voorwaarden zijn voldaan.

Feiten
X B.V. (hierna: X) maakt sinds 20 oktober 2003 met A Holding B.V. (hierna: A) deel uit van een fiscale eenheid. Tot die fiscale eenheid behoorden tevens F BV (hierna: F), G B.V. (hierna: G) en H B.V. (hierna: H). Op 8 mei 2012 is het faillissement uitgesproken van F en G en op 15 mei 2012 is H failliet verklaard. In verband hiermee heeft de inspecteur bij brief van 2 juli 2012 kenbaar gemaakt dat F en G met ingang van 8 mei 2012 en H met ingang van 15 mei 2012 niet langer worden aangemerkt als onderdeel van de fiscale eenheid en dat met ingang van 15 mei 2012 alleen X en A een fiscale eenheid vormen.
Met dagtekening 29 mei 2012 is aan de fiscale eenheid een naheffingsaanslag omzetbelasting over het eerste kwartaal van 2012 opgelegd en op 28 augustus een naheffingsaanslag omzetbelasting over het tweede kwartaal van 2012. Deze naheffingsaanslagen zijn niet betaald. X is vervolgens bij beschikkingen van respectievelijk 26 juli 2012 en 20 november 2012 op de voet van artikel 43, lid 1, van de Invorderingswet 1990 (hierna: IW) aansprakelijk gesteld voor de niet-betaalde naheffingsaanslagen.

Oordeel Hoge Raad
Artikel 43, lid 1, van de IW beoogt te verzekeren dat btw die is verschuldigd door een fiscale eenheid, na het opleggen van een naheffingsaanslag kan worden ingevorderd bij de natuurlijke personen en lichamen die de fiscale eenheid vormen en op wie civielrechtelijk tezamen de belastingschuld rust. Gelet op dit doel is de maatregel naar het oordeel van de Hoge Raad in lijn met de Btw-richtlijn. 

Volgens de Hoge Raad maakt de keuze van de wetgever om de natuurlijke personen en de lichamen binnen de fiscale eenheid hoofdelijk aansprakelijk te doen zijn voor de btw-schulden van die eenheid, geen inbreuk op de unierechtelijke beginselen van rechtszekerheid en evenredigheid.

De aansprakelijkstelling voor door een fiscale eenheid verschuldigde btw is ook mogelijk indien die fiscale eenheid ten tijde van het geven van de beschikking tot aansprakelijkstelling niet meer (in ongewijzigde vorm) bestaat. Voor de aansprakelijkheid voor door een fiscale eenheid verschuldigde btw is slechts van belang of deze eenheid bestaat op het tijdstip waarop die belasting verschuldigd is geworden.

Publicatiedatum: 28 april 2017


Deel dit nieuwsbericht