Achteraf opstellen van rittenadministratie weinig succesvol

Achteraf opstellen van rittenadministratie weinig succesvol

Wanneer een auto aan een werknemer ter beschikking wordt gesteld, dan wordt deze auto in ieder geval geacht ook voor privédoeleinden ter beschikking te zijn gesteld, tenzij blijkt dat de auto op kalenderjaarbasis voor niet meer dan 500 kilometer voor privédoeleinden wordt gebruikt. Dit bewijs kan geleverd worden aan de hand van een rittenregistratie waaraan in de Uitvoeringsregeling loonbelasting 2011 regels zijn gesteld. Beter gezegd, daarin is bepaald welke gegevens een rittenregistratie moet bevatten.

 

In een op 17 juni 2015 gepubliceerde uitspraak van Gerechtshof Amsterdam was de conclusie dat belanghebbende niet in het zware bewijs is geslaagd dat de auto van haar werknemer voor niet meer dan 500 kilometer op jaarbasis voor privédoeleinden is gebruikt. In de eerste plaats blijkt dat de overgelegde rittenregistraties niet zijn opgemaakt op de in de Uitvoeringsregeling loonbelasting 2001 voorgeschreven wijze. Zo ontbraken de vertrek- en aankomstadressen en was niet vermeld en niet genoteerd of de rit voor privédoeleinden of zakelijke doeleinden werd gemaakt. De registratie werd hiermee verworpen. De naheffing loonheffing, inclusief een vergrijpboete van 25%, blijft in stand.

 

Tot hetzelfde oordeel kwam dit hof ook in een uitspraak dat op 24 juni 2015 is gepubliceerd. Daar werd de achteraf opgestelde registratie verworpen onder meer omdat de auto in het weekend was gesignaleerd, terwijl hiervan geen melding in de rittenregistratie is gemaakt. Opmerkelijk is dat de vergrijpboete gesteld was op € 500 in plaats van een percentage van de naheffing.

Publicatiedatum: 30 juni 2015


Deel dit nieuwsbericht