Actualiteiten ten aanzien van transitievergoeding en slapend dienstverband

Actualiteiten ten aanzien van transitievergoeding en slapend dienstverband

In een eerder nieuwsbericht hebben we gewezen op de mogelijkheid om vanaf 1 april 2020 bij UWV een verzoek in te dienen voor compensatie van de transitievergoeding die na 1 juli 2015 maar vóór 1 april 2020 is betaald bij ontslag wegens langdurige ziekte. Oftewel, de beëindiging van een slapend dienstverband. In dat bericht hebben we er ook op gewezen dat de aanvraag voor compensatie in deze ‘oude gevallen’ vóór 1 oktober 2020 moet zijn ingediend. Mocht dit dus nog niet gebeurd zijn, dan is haast geboden. Wanneer de transitievergoeding betaald is op of na 1 april 2020, dan moet de aanvraag gedaan worden binnen 6 maanden nadat de transitievergoeding is betaald.

De compensatie is gelijk aan de transitievergoeding, zoals die geldt op het moment dat de loondoorbetalingsverplichting na 104 weken arbeidsongeschiktheid afloopt. De compensatie is dus niet meer dan het bedrag waarop de werknemer recht heeft op het moment dat hij twee jaar ziek is, dan wel de lagere transitievergoeding die tussen partijen is afgesproken. Daarnaast geldt dat compensatie beperkt is tot het bedrag van het brutoloon dat tijdens de ziekte is uitbetaald aan de werknemer. Daarbij geldt dat wettelijke rente en werkgeverspremies niet worden vergoed. Zie ook artikel 7:673 BW.

Onlangs is op bladzijde 14 van de Nota van wijziging van Verzamelwet SZW 2021 opgemerkt dat de compensatie van transitievergoeding bij langdurige ziekte nooit hoger kan zijn dan het in artikel 7:673 BW vastgestelde maximumbedrag. Zie ook 7:673e BW. De wet zal worden gewijzigd om dit te verduidelijken.

Een andere actualiteit met betrekking tot transitievergoedingen is de beantwoording van Kamervragen door staatssecretarissen van Financiën en SZW op 8 september 2020 over het kwijtraken van toeslagen door transitievergoedingen. Een transitievergoeding kan immers leiden tot een hoger toetsingsinkomen en daarmee gevolgen hebben voor de inkomensondersteuning. De staatssecretarissen merken op dat het uitzonderen van transitievergoedingen voor het toetsingsinkomen of de vermogenstoetsen niet voor de hand ligt. Daarbij wordt opgemerkt dat toepassing van middeling in de inkomstenbelasting alleen leidt tot een herrekening van het belastingbedrag. Middeling heeft aldus geen invloed op de toetsingsinkomens over de betreffende jaren en daarom geen invloed op de toeslagen.

De Hoge Raad heeft op 8 november 2019 in het Xella-arrest bepaald dat de werkgever na 104 weken arbeidsongeschiktheid van de werknemer moet instemmen met een voorstel van de werknemer tot beëindiging van de arbeidsovereenkomst met wederzijds goedvinden onder toekenning van de transitievergoeding. Op deze verplichting is een uitzondering en wel de situatie waarin de werkgever een gerechtvaardigd belang heeft bij instandhouding van de arbeidsovereenkomst.

Onlangs is een uitspraak van Rechtbank Limburg gepubliceerd waarin een werknemer met een slapend dienstverband een transitievergoeding eiste, terwijl zij in de tussentijd elders werkzaam was. Werk waar ze nog wel toe in staat was. De rechtbank kende de vordering van de werknemer toe. Uit deze uitspraak blijkt dat de werkgever die een slapend dienstverband in stand houdt, waarbij de betreffende werknemer inmiddels een andere dienstbetrekking is aangegaan ook niet gevrijwaard is van de betaling van de transitievergoeding. Het feit dat een werknemer ergens anders werkt, lijkt niet te kwalificeren als een gerechtvaardigd belang van de werkgever om de arbeidsovereenkomst in stand te houden.

Publicatiedatum: 25 september 2020


Deel dit nieuwsbericht