Advocaat-Generaal gaat voorbij aan subjectieve doel van inhoudingsplichtige bij beoordeling RVU

Advocaat-Generaal gaat voorbij aan subjectieve doel van inhoudingsplichtige bij beoordeling RVU

Wanneer een regeling kwalificeert als een regeling voor vervroegde uittreding (RVU) als bedoeld in artikel 32ba, zesde lid, van de Wet op de loonbelasting 1964, dan is de inhoudingsplichtige een pseudo-eindheffing verschuldigd van 52% over de uitkering(en) uit deze regeling. 

Ingevolge voornoemd artikel wordt onder een RVU verstaan ‘een regeling die (…) uitsluitend of nagenoeg uitsluitend ten doel heeft (…) te voorzien in (…) uitkeringen of verstrekkingen ter overbrugging van de periode tot het ingaan van het pensioen (…)’

De vraag komt op of de zinsnede ‘ten doel heeft’ betrekking heeft op het geobjectiveerde doel, af te leiden uit de waarneembare eigenschappen van een regeling, of op het subjectieve doel, het oogmerk dat de inhoudingsplichtige heeft met een regeling?

De Advocaat-Generaal (A-G), zo blijkt uit een op 22 januari 2016 gepubliceerde conclusie in een cassatieberoep, is van mening dat een geobjectiveerde toets aangelegd moet worden om te beoordelen of een regeling kwalificeert als een RVU. Hierbij zou gekeken moeten worden naar objectieve criteria, zoals criteria in overeenstemming met arbeidsrechtelijk aanvaardbare beginselen. Volgens de A-G zijn er in de wet, wetsgeschiedenis en het besluit van 8 december 2005 te weinig aanknopingspunten om bij de beoordeling of sprake is van een RVU een toets aan te leggen waarin het doel en de intentie van de inhoudingsplichtige, zoals een kostenbesparing, getoetst worden. 

De A-G lijkt met zijn conclusie onvoldoende voor ogen te houden wat het doel was om de RVU-regelgeving per 1 januari 2005 in te voeren: het ontmoedigen (beter gezegd, bestrijden) van VUT-regelingen. Het nadien door de Staatssecretaris van Financiën en de Belastingdienst geformuleerde en uitgevoerde beleid is hier steeds verder van komen af te staan. Nu dreigt een inhoudingsplichtige bij een reorganisatie geen afscheid van zijn oudere (lees: duurdere) werknemers te kunnen nemen zonder dat de RVU-eindheffing verschuldigd is. Hopelijk verlost de Hoge Raad veel werkgevers van de wurggreep waar de Belastingdienst hen in lijkt te houden.

Publicatiedatum: 01 februari 2016


Deel dit nieuwsbericht