Advocaatkosten om achterstallig loon uit betaald te krijgen zijn niet aftrekbaar

Op 31 oktober 2014 is een uitspraak van Gerechtshof Den Bosch gepubliceerd waarin het geschil betrof de vragen in welk jaar een winstaandeel belast is en of belanghebbende recht heeft op aftrek van de door hem gemaakte advocaatkosten in de vorm van aftrekbare kosten dan wel negatief loon.

Het geschil is teug te voeren op het ontslag van belanghebbende in 2001 in welk verband de civiele rechter in 2009 heeft beslist dat het aan belanghebbende toekomende winstaandeel over het jaar 2000 van € 126.423 als achterstallig loon moet worden uitbetaald. Bij de uitbetaling in 2009 heeft de ex-werkgever daarop een loonheffing ingehouden van € 65.740. Belanghebbende heeft ten behoeve van de civiele procedure in de jaren 2001 tot en met 2009 in totaal € 50.872 aan advocaatkosten betaald.

Het hof komt tot de conclusie dat het door belanghebbende ontvangen winstaandeel kwalificeert als loon uit vroegere dienstbetrekking en (fiscaal) genoten is in 2009. Ofschoon, het winstaandeel al in 2000 of 2001 vorderbaar was, was deze naar de mening van het hof eerst in 2009 inbaar. Het feit dat de civiele rechter heeft geoordeeld dat wettelijke rente is verschuldigd vanaf 1 april 2001, doet hier niet aan af. Onder het verschuldigd worden van wettelijke rente kan niet worden begrepen onder ‘rentedragend worden’ in de zin van artikel 3.146 van de Wet IB 2001. In dit artikel is bepaald dat loon wordt geacht te zijn genoten op het tijdstip waarop het is ontvangen, verrekend, ter beschikking is gesteld, rentedragend is geworden of vorderbaar en inbaar is geworden.

Van inbaarheid in de zin van artikel 3.146 van de Wet IB 2001 is sprake indien aannemelijk is dat, indien de schuldeiser zulks zou verzoeken, betaling onverwijld door of vanwege de schuldenaar zal plaatsvinden. Aangezien de ex-werkgever weigerde het winstaandeel aan belanghebbende te betalen en belanghebbende genoodzaakt was een gerechtelijke procedure te starten om uitbetaling van het winstaandeel af te dwingen, kan niet worden gezegd dat dit loonbestanddeel in 2000 dan wel 2001 inbaar was.

Kosten die zijn gemaakt ter verwerving, behoud of inning van loon, zoals de door belanghebbende gestelde advocaatkosten, zijn onder de Wet IB 2001 uitgesloten van aftrek. Nu belanghebbende zijn advocaatkosten heeft gemaakt nadat de Wet IB 2001 in werking is getreden en de wet niet voorziet in een overgangsbepaling, komen deze kosten niet voor aftrek in aanmerking. Dergelijke kosten zijn bovendien niet aan te merken als negatief loon nu er geen sprake is van enige (terug)betaling. Zie ook de Hoge Raad in zijn arrest van 10 augustus 2007, nr. 41000.

De uitspraak van Rechtbank Zeeland-West Brabant van 10 juli 2013 wordt dan ook bevestigd.

Publicatiedatum: 03 november 2014