Afdrachtvermindering onderwijs ten onrechte toegepast

Afdrachtvermindering onderwijs ten onrechte toegepast

Op grond van artikel 14, eerste lid, aanhef en onderdeel a, van de WVA kon de afdrachtvermindering onderwijs toegepast worden met betrekking tot de werknemer die de beroepspraktijkvorming volgde van de beroepsbegeleidende leerweg van een in artikel 7.2.2, eerste lid, onderdelen a tot en met e, van de Wet educatie en beroepsonderwijs (WEB) bedoelde beroepsopleiding. Volgens artikel 1.1.1, onderdeel j, van de WEB is beroepspraktijkvorming het onderricht in de praktijk van het beroep, bedoeld in artikel 7.2.8, eerste lid van de WEB. Volgens artikel 7.2.8, eerste lid van de WEB maakt van elke beroepsopleiding onderricht in de praktijk van het beroep deel uit. Eén van de in artikel 7.2.2, eerste lid, WEB genoemde beroepsopleidingen is de assistentopleiding. Volgens het tweede lid van dat artikel bestaan die opleidingen onder meer uit een beroepsbegeleidende leerweg, omvattend een praktijkdeel van 60% of meer van de studieduur.

 

Ten bewijze dat haar werknemers een beroepspraktijkvorming volgden als bedoeld in voornoemde bepalingen van de WEB heeft eiseres in een procedure voor Rechtbank Den Haag waarvan op 5 augustus 2015 de uitspraak is gepubliceerd, onder meer het scholingsdossier van een werkneemster overgelegd. Partijen achten dit dossier representatief voor de andere werknemers van eiseres.

 

Naar het oordeel van de rechtbank heeft eiseres niet aannemelijk gemaakt dat de werknemers, voor wie zij de afdrachtvermindering heeft toegepast, de beroepspraktijkvorming hebben gevolgd die hoort bij de beroepsbegeleidende leerweg van de opleiding Arbeidsmarktgekwalificeerd assistent.

 

De rechtbank heeft hierbij in aanmerking genomen dat uit de gedingstukken niet meer valt op te maken dan dat de Nederlandse taal- en cultuur is onderwezen, dat inburgering in Nederland onderdeel van de opleiding was en dat in verband daarmee oefen/praktijkopdrachten bij eiseres hebben plaatsgevonden. Uit de gedingstukken, waaronder het overgelegde dossier van de werknemer, volgt niet dat de werknemers in de praktijk onderricht van het beroep Arbeidsmarktgekwalificeerd assistent hebben gekregen, laat staan dat het praktijkdeel daarvan 60% of meer van de studieduur betrof. Eiseres heeft evenmin aannemelijk gemaakt dat er voldoende capaciteit voor de praktijkbegeleiding aanwezig was. Eiseres heeft weliswaar een en ander gesteld, maar dat niet onderbouwd met bewijsmiddelen.

 

De rechtbank is van oordeel dat verweerder bevoegd is om te toetsen of aan de voorwaarden voor de afdrachtsvermindering onderwijs is voldaan. Het andersluidende standpunt van eiseres dat slecht de Onderwijsinspectie bevoegd is een onderwijskundige toets met betrekking tot deze voorwaarden aan te leggen, vindt geen steun in de Wet.

 

De rechtbank acht het beroep tegen de naheffing loonheffingen dan ook ongegrond.

Publicatiedatum: 10 augustus 2015


Deel dit nieuwsbericht