Antwoorden op veelgestelde vragen over wijziging van rechtspositiebesluiten

Antwoorden op veelgestelde vragen over wijziging van rechtspositiebesluiten

In een eerder nieuwsbericht hebben we bericht dat de rechtspositiebesluiten van burgemeesters, wethouders en raads- en commissieleden per 1 juli 2014 wijzigt. De wijziging hebben met name betrekking op de onkostenvergoedingen die deze politieke ambtsdragers maandelijks ontvangen. Deze vergoedingen zijn niet meer gebaseerd op het aantal inwoners van de gemeente maar zijn voor iedereen in dezelfde functie gelijk. Het aantal vergaderingen dat een raadslid bijvoorbeeld bijwoont, is ook niet van invloed op de hoogte van de onkostenvergoeding.

Naar aanleiding van deze wijzigingen zijn er veel vragen aan het College voor Arbeidszaken van de VNG gesteld. De VNG heeft een aantal veelgestelde vragen én antwoorden op een rij gezet en op haar website geplaatst.

Uit de antwoorden wordt duidelijk dat de raadslid die niet opteert voor de loonbelasting, dezelfde maandelijkse vergoeding krijgt als zij die wel hebben gekozen voor opting-in. Wanneer de gemeenten de werkkostenregeling toepast, wat vanaf 1 januari 2015 verplicht is, lijkt hun vergoeding bruto te zijn terwijl de vergoeding voor de raadleden die geopteerd hebben netto is. Kortom, vanaf 1 januari 2015 krijgt iedere raadslid € 165, tenzij het overgangsrecht van toepassing is.

Alle bepalingen die dwingendrechtelijk zijn, dus waar geen afwijking op lokaal niveau mogelijk is, werken direct door. Hiervoor is dus geen raadsbesluit nodig en kan direct uitvoering aan worden gegeven. Dit geldt bijvoorbeeld voor de gewijzigde bedragen van de onkostenvergoedingen.

Publicatiedatum: 11 juli 2014


Deel dit nieuwsbericht