Apotheker kan btw volledig in aftrek brengen ondanks baat bij huisartsen!

Apotheker kan btw volledig in aftrek brengen ondanks baat bij huisartsen!

Op 1 mei 2015 heeft de Hoge Raad arrest gewezen inzake de aftrek van btw op kosten van de afbouw en de inrichting van bedrijfsruimten voor een apotheker en huisartsen.

Feiten

Belanghebbende, een vof, exploiteert een apotheek en huurt bedrijfsruimte. In hetzelfde pand huren vijf huisartsen bedrijfsruimten. De verhuurder heeft de bedrijfsruimten als ‘casco’ aan de huurders ter beschikking gesteld. Vervolgens heeft belanghebbende voor haar rekening de zes bedrijfsruimten doen afbouwen en inrichten voor de uitoefening van de apotheek en de huisartsenpraktijken.

Belanghebbende heeft de btw op de afbouw- en inrichtingskosten volledig in aftrek gebracht. De inspecteur is van mening dat voor zover de werkzaamheden betrekking hebben op de huisartsenpraktijken belanghebbende geen recht op aftrek heeft. Op die grond heeft hij de in het geding zijnde naheffingsaanslagen opgelegd.

Hof

Hof Den Haag heeft geoordeeld dat de huisartsen de afbouw en inrichting hebben afgenomen. Het hof heeft hierbij in aanmerking genomen dat belanghebbende de kosten van de werkzaamheden voor haar rekening heeft genomen, dat deze werkzaamheden in volstrekt overwegende mate het belang van de huisartsen dienen en dat kennelijk ook tussen de dienstverrichters en de huisartsen rechtsbetrekkingen hebben bestaan, al was het maar doordat de werkzaamheden ook in overleg met de huisartsen en conform hun wensen zijn uitgevoerd.

Het hof heeft voorts geoordeeld dat indien sprake zou zijn van aan belanghebbende verrichte prestaties, de werkzaamheden voor de huisartsen voorzieningen tot stand hebben gebracht die naar hun aard hebben te gelden als relatiegeschenken of andere giften in de zin van het BUA.

Hoge Raad

De Hoge Raad stelt voorop dat voor de vraag wie de afnemer is van een prestatie, bepalend is met wie de prestatieverrichter een rechtsbetrekking is aangegaan. Daaraan doet niet af dat één of meer anderen dan de afnemer belang hebben of gebaat zijn bij de desbetreffende prestatie.

Op basis van dit uitgangspunt is het hof uitgegaan van een onjuiste rechtsopvatting. Indien het hof van een juiste rechtsopvatting is uitgegaan, is het oordeel van het hof zonder nadere motivering onbegrijpelijk.

De Hoge Raad concludeert dat geen sprake is van relatiegeschenken in de zin van het BUA. De uitspraak van het hof of de stukken van het geding bieden namelijk geen aanknopingspunt voor de veronderstelling dat de drijfveer voor het door belanghebbende voor haar rekening nemen van de kosten van de werkzaamheden en het zonder vergoeding door de huisartsen laten gebruiken van de met de werkzaamheden tot stand gebrachte voorzieningen, verband houdt met zakelijke verhoudingen tussen belanghebbende en de huisartsen. De stukken van het geding laten geen andere conclusie toe dan dat belanghebbende deze kosten voor haar rekening heeft genomen ter bevordering van haar omzet en met het oog op de afname door derden (patiënten van de huisartsen) van haar producten. Gelet op dit oogmerk van belanghebbende is ook geen sprake van het doen van andere giften in de zin van het BUA.

De aftrekbeperking uit het BUA kan hiermee geen toepassing vinden. Hierbij gaat de Hoge Raad er veronderstellenderwijs van uit dat de werkzaamheden aan belanghebbende ingevolge een rechtsbetrekking met haar zijn verricht en dat de werkzaamheden haar in rekening zijn gebracht op facturen die op de voorgeschreven wijze zijn opgemaakt. Tevens neemt de Hoge Raad hierbij in aanmerking dat de werkzaamheden zijn verricht voor belaste handelingen van belanghebbende.

De Hoge Raad verwijst de zaak naar Hof Amsterdam.

Slot

Uit het arrest volgt dat een apotheker die belaste prestaties verricht de btw op kosten van afgenomen prestaties onder omstandigheden in aftrek kan brengen, ook al hebben (overwegend) btw-vrijgestelde huisartsen (mede) belang bij deze prestaties. Het is niet uitgesloten dat deze uitkomst kan worden doorgetrokken naar andere situaties. Hierbij kan worden gedacht aan een btw-belaste ondernemer die een pand huurt en de btw op kosten van afgenomen prestaties voor zijn rekening neemt, terwijl die prestaties mede van belang zijn voor btw-vrijgestelde ondernemers.

Publicatiedatum: 04 mei 2015


Deel dit nieuwsbericht