Beantwoording Kamervragen over de btw-plicht voor agrarisch natuur- en landschapsbeheer

Beantwoording Kamervragen over de btw-plicht voor agrarisch natuur- en landschapsbeheer

Staatssecretaris Dijksma van het ministerie van Economische Zaken heeft op 8 september 2015 de Tweede Kamer de antwoorden op de vragen van het Kamerlid Dik-Faber gestuurd over de btw-plicht voor agrarisch natuur- en landschapsbeheer.

Dijksma antwoordt dat de vergoedingen in het kader van het agrarisch natuur- en landschapsbeheer zijn gebaseerd op inkomstenderving en verrichte arbeid. Wanneer btw afgedragen zou moeten worden over de ontvangen vergoedingen voor agrarisch natuur- en landschapsbeheer, zouden die vergoedingen niet meer kostendekkend zijn.

De Belastingdienst c.q. de belastinginspecteur is tot een standpunt gekomen over de vraag of er op grond van de belastingregelgeving een btw-plicht geldt voor vergoedingen in het kader van het agrarisch natuur- en landschapsbeheer en de activiteiten van het collectief dat de subsidie aanvraagt, ontvangt en doorbetaalt. Het standpunt luidt dat er geen btw-plicht is voor de subsidie die van de provincie wordt ontvangen in het kader van de uitvoering van de beheerpakketten door de betrokken agrariërs die samen het collectief vormen. Het collectief is geen ondernemer voor de btw en verricht geen diensten tegen vergoeding aan de agrariërs.  
Ook zijn agrariërs geen btw verschuldigd over de vergoeding die zij via het collectief ontvangen voor het uitvoeren van hun activiteiten in het kader van het agrarisch natuur- en landschapsbeheer.

Kortom, agrariërs die een voor de btw onbelaste subsidie kregen voor natuur- en landschapsbeheer, kunnen die subsidie dus ook onbelast krijgen als zij een collectieve aanvraag doen. Bij een gemeenschappelijke aanvraag blijft de subsidie onbelast als de subsidie bij de individuele aanvraag ook onbelast was. De kosten voor het gemeenschappelijk aanvragen van de subsidie blijven ook onbelast.  

Publicatiedatum: 14 september 2015


Deel dit nieuwsbericht