Bedrijfsuitje onder de werkkostenregeling toegelicht

Bedrijfsuitje onder de werkkostenregeling toegelicht

Naar aanleiding van de schriftelijke antwoorden op het wetgevingsoverleg van 27 oktober 2014 hebben we bericht dat de staatssecretaris de reis- en verblijfskosten met betrekking tot een sociaal-maatschappelijke bedrijfsuitje als gerichte vrijstelling kwalificeert. In de Kamerbrief van 5 december 2014 heeft de staatssecretaris dit standpunt herhaald, zij het dat zelfs de toevoeging sociaal maatschappelijk bedrijfsuitje wordt afgezwakt tot een bedrijfsuitje. In de situatie dat een bedrijfsuitje in het kader van de dienstbetrekking plaatsvindt, is voor de reis- en verblijfkosten de gerichte vrijstelling voor reiskosten respectievelijk die voor verblijfkosten van toepassing. Voor zover de activiteiten op en rond het uitje in overwegende mate een consumptief karakter dragen; is sprake van een personeelsfestiviteit. De kosten die hiermee samenhangen kunnen als eindheffingsbestanddeel aangewezen worden. Een dergelijk uitje kan fiscaal gesplitst worden in een deel dat betrekking heeft op reis- en verblijfkosten die geacht wordt plaats te vinden in het kader van een dienstbetrekking en een deel dat geacht wordt betrekking te hebben op een festiviteit.

 

In de Kamerbrief van 5 december 2014 gaat de staatssecretaris ook in op de voorwaarden aan de hand waarvan wordt getoetst of sprake is van de vereiste verwevenheid tussen stichtingen om de concernregeling te kunnen toepassen. Deze voorwaarden zien op de bindende voordracht van de benoeming van nieuwe bestuursleden en het recht op het vermogen bij vereffening bij faillissement of opheffing van een stichting opererend in concernverband. Deze vereisten worden in de Uitvoeringsregeling loonbelasting 2011 opgenomen.

Publicatiedatum: 22 december 2014


Deel dit nieuwsbericht