Begeleiden van maatschappelijke stages vrijgesteld van btw

Begeleiden van maatschappelijke stages vrijgesteld van btw

Op 28 april 2015 is een uitspraak van Hof Den Haag gepubliceerd inzake de onderwijsvrijstelling.

Feiten

De activiteiten van belanghebbende, een besloten vennootschap, bestaan uit het bieden van ondersteuning van leerlingen en scholen bij de (verplichte) maatschappelijke stages van scholieren uit het voortgezet onderwijs. Met behulp van een speciaal door belanghebbende ontwikkelde internetapplicatie begeleidt belanghebbende de leerlingen en de school, een en ander afgestemd op de wensen en behoeften van de onderwijsinstelling.

Geschil

In geschil is of de onderwijsvrijstelling van toepassing is.

Rechtbank

Naar het oordeel van Rechtbank Den Haag verstrekt belanghebbende geen onderwijs. Ook van nauw met het verstrekken van onderwijs samenhangende diensten of leveringen kan geen sprake zijn aangezien belanghebbende geen onderwijsinstelling is.

Hof

Het Hof komt tot het oordeel dat de activiteiten van belanghebbende, die voornamelijk ook bestaan uit het geven van lessen op het terrein van de stage en het controleren (monitoring) van de voortgang van het stageproces, naar hun aard zijn te kwalificeren als onderwijs. Hierbij neemt het hof in het bijzonder in aanmerking dat het (verplichte) onderwijspakket ook de maatschappelijke stage omvat, de school verantwoordelijk is voor de uitvoering en de werkzaamheden, die alle behalve de beoordeling van het door de leerlingen in een enkel geval te maken stageverslag zijn uitbesteed aan belanghebbende, voorheen werden verricht door de eigen leerkrachten van de school. De onderwijsvrijstelling is daarmee van toepassing.

Slot

Uit de uitspraak volgt dat het begeleiden van maatschappelijke stages van scholieren uit het voortgezet onderwijs door belanghebbende kan worden gerangschikt onder de onderwijsvrijstelling. In het onderwijsbesluit is de staatssecretaris van FinanciĆ«n van mening dat het verzorgen van maatschappelijke stages voor onderwijsinstellingen door ondernemers, andere dan publiekrechtelijke lichamen die tot het verlenen van onderwijs zijn ingesteld of organisaties die door de betrokken lidstaat als lichamen met soortgelijke doeleinden zijn erkend, niet is aan te merken als onderwijs. Hof Den Haag denkt daar dus anders over. Wij verwachten dat de staatssecretaris beroep in cassatie zal instellen gelet op zijn standpunt in het onderwijsbesluit.

Publicatiedatum: 04 mei 2015


Deel dit nieuwsbericht