Belangrijkste wijzigingen voor de btw in 2017

Belangrijkste wijzigingen voor de btw in 2017

In een eerder nieuwsbericht hebben wij u geïnformeerd dat de Eerste Kamer op 20 december 2016 onder meer de wetsvoorstellen Belastingplan 2017 en Fiscale vereenvoudigingswet 2017 heeft aangenomen. De wetten treden officieel in werking nadat de Koning deze heeft goedgekeurd. Vooruitlopend op deze goedkeuring geven wij hierna een overzicht van de belangrijkste wijzigingen voor de btw per 1 januari 2017.

Het begrip bouwterrein
Op grond van de wet is voor de btw vanaf 2017 eerder sprake van een bouwterrein. Vanaf 1 januari 2017 kwalificeert namelijk alle onbebouwde grond, die kennelijk is bestemd om te worden bebouwd met één of meer gebouwen of een gedeelte van een gebouw, als bouwterrein. Ook bij bebouwde grond waarbij de verkoper de bebouwing sloopt met het oog op bebouwing, is sprake van een bouwterrein. Voor de beoordeling of sprake is van een bouwterrein zijn alle omstandigheden op het moment van levering, mits te onderbouwen met objectieve gegevens, relevant. 

Bij de levering van een bouwterrein is btw (21%) verschuldigd en geldt vanwege samenloop in principe een vrijstelling voor de overdrachtsbelasting. Bij andere grondaankopen (niet zijnde bouwterreinen) is in beginsel overdrachtsbelasting (6%) verschuldigd door de koper en geldt een vrijstelling voor de btw.

Btw-vrijstelling voor watersportorganisaties
De btw-vrijstelling voor sportdiensten voor niet-winstbeogende organisaties wordt op twee onderdelen aangepast:

  1. De btw-vrijstelling geldt niet meer voor de terbeschikkingstelling van lig- en bergplaatsen voor vaartuigen die op grond van objectieve kenmerken niet geschikt zijn voor sportbeoefening. Deze diensten worden belast met 21% btw.
  2. De btw-vrijstelling maakt geen onderscheid meer tussen watersportorganisaties die hun diensten verrichten met gebruikmaking van vrijwilligers en watersportorganisaties die hun diensten verlenen met gebruikmaking van één of meer werknemers. Ook de laatstgenoemde organisaties kunnen door deze wijziging weer gebruik maken van de btw-vrijstelling voor de in de vrijstelling bedoelde diensten.

Vereenvoudiging teruggaafregeling oninbare vorderingen btw
De teruggaafregeling voor oninbare vorderingen wordt vereenvoudigd via de introductie van het éénjaarscriterium. Dit criterium houdt in dat de btw-ondernemer de reeds door hem voldane btw kan terugvragen, indien een vordering één jaar na opeisbaarheid van de vergoeding nog niet is betaald. Van de btw-ondernemer wordt niet langer een separaat teruggaafverzoek geëist, tenzij deze ondernemer de vordering van een ander heeft overgenomen. De btw kan in de reguliere btw-aangifte worden teruggevraagd in het tijdvak waarin de vordering oninbaar is geworden. Verder wordt de regeling vereenvoudigd door de indeplaatstredingsregeling. Hierdoor kunnen btw-ondernemers die een vordering van een andere btw-ondernemer overnemen, ook voor de teruggaafregeling in de plaats treden. Ook is overgangsrecht opgenomen voor vorderingen die opeisbaar zijn geworden vóór 1 januari 2017.

Publicatiedatum: 22 december 2016


Deel dit nieuwsbericht