Beleid van Belastingdienst ten aanzien van onder meer reiskosten en arbovrijstelling is discutabel

Beleid van Belastingdienst ten aanzien van onder meer reiskosten en arbovrijstelling is discutabel

In eerdere nieuwsberichten, zie onder meer hier en hier, zijn we ingegaan op wat het thuiswerken betekent voor de toepassing van de gerichte vrijstelling voor een woon-werkverkeervergoeding op basis van de zogeheten 214 dagenregeling. In het Besluit noodmaatregelen coronacrisis is goedgekeurd dat thuiswerkdagen onder bepaalde voorwaarden als reisdagen worden aangemerkt waardoor de medewerker op kalenderjaarbasis toch kan voldoen aan het criterium van 128 reisdagen waardoor hij in aanmerking kan komen voor een woon-werkverkeervergoeding op basis van 214 dagen. Deze goedkeuring geldt ook bij een cafetariaregeling waarbij de medewerker bijvoorbeeld zijn eindejaarsuitkering uitruilt voor een (hogere) vaste reiskostenvergoeding, mits hij deze keuze uiterlijk op 12 maart 2020 heeft gemaakt.

In de praktijk doet zich nu de discussie met de Belastingdienst voor wat onder ‘het maken van de keuze’ wordt verstaan. De Belastingdienst lijkt het standpunt in te nemen dat wanneer de medewerker zijn of haar keuze eerst na 12 maart 2020 in het salarissysteem heeft verwerkt er geen onvoorwaardelijk recht is ontstaan op uiterlijk 12 maart 2020. Dit zou betekenen dat de thuiswerkdagen niet als reisdagen worden aangemerkt wat kan betekenen dat niet voldaan wordt aan het minimum van 128 reisdagen op kalenderjaarbasis (bij een vijfdaagse werkweek).

Ook ten aanzien van de toepassing van de gerichte vrijstelling voor ICT-voorzieningen die noodzakelijk zijn voor de behoorlijke vervulling van de dienstbetrekking is de Belastingdienst streng in de leer. De Belastingdienst lijkt (vooralsnog) van mening dat voor een vergoeding van een deel van de kosten die de medewerker maakt voor zo’n voorziening de gerichte vrijstelling niet van toepassing is. Oftewel, wanneer u bijvoorbeeld een deel van de kosten van het internetabonnement vergoedt van een thuiswerkende medewerker, dan zou de gerichte vrijstelling niet van toepassing zijn. Oftewel, u zou de vergoeding moeten bruteren of ten laste van de vrije ruimte moeten laten komen. Dit standpunt van de Belastingdienst kan echter worden ontlopen door de vergoeding anders vorm te geven.

Een andere gerichte vrijstelling waarbij het standpunt van de Belastingdienst discutabel is, is de arbovrijstelling. De Belastingdienst lijkt in weerwil van eerdere uitlatingen het standpunt in te nemen dat deze vrijstelling niet toegepast kan worden als de medewerker een eigen bijdrage betaalt voor de arbovoorziening. Ook niet als de eigen bijdrage betrekking heeft op de meerprijs van een duurdere arbovoorziening. Daarnaast zijn we met de Belastingdienst in dispuut of de arbovoorziening in een cafetariaregeling kan worden opgenomen met toepassing van de arbovrijstelling.

Wij menen goede argumenten te hebben om te stellen dat de standpunten van de Belastingdienst op zijn zachtst gezegd discutabel zijn.

Wilt u meer weten over de standpunten van de Belastingdienst ten aanzien van de verschillende gerichte vrijstellingen of heeft u een discussie met de Belastingdienst over de toepassing van gerichte vrijstellingen, laat het ons weten. Wij zijn u graag van dienst.

Publicatiedatum: 21 september 2020


Deel dit nieuwsbericht