Beleidsbesluiten over RVU ingetrokken. Nieuwe Handreiking voor interpretatie RVU

Beleidsbesluiten over RVU ingetrokken. Nieuwe Handreiking voor interpretatie RVU

Op 28 december 2018 is het besluit van 11 december 2018, nr. 2018-28514, in de Staatscourant opgenomen. Dit verzamelbesluit over diverse onderwerpen op het terrein van pensioenen en oudedagsvoorzieningen treedt daarmee op 29 december 2018 in werking.

Naast dat dit beleidsbesluit een actualisering is van het besluit van 27 november 2017 worden bij het besluit ook een drietal besluiten ingetrokken die hun belang zouden hebben verloren. Deze besluiten gaan over de kwalificatie van een regeling als een Regeling voor vervroegde uittreding (‘RVU’) in de zin van artikel 32ba Wet op de loonbelasting 1964. Door het arrest van de Hoge Raad van 22 juni 2018 zouden deze beleidsbesluiten hun belang hebben verloren. Het gaat om het de volgende besluiten:

  • het besluit van 26 mei 2005 (met de zogeheten kwantitatieve toets)
  • het besluit van 8 december 2005 (met de zogeheten kwalitatieve toets)
  • het besluit van 18 december 2013 (met een 10%-doelmatigheidsmarge bij afspiegeling)

We hebben reeds eerder bericht dat deze beleidsbesluiten zouden worden ingetrokken en er nieuw beleid zou worden gepubliceerd. Dit is ook het geval. Op 28 december 2018 heeft de Belastingdienst een handreiking voor de interpretatie van het begrip RVU gepubliceerd.

Deze handreiking gaat uit van de volgende beoordeling van een vertrekregeling:

  1. Toetsing aan de objectieve voorwaarden van een vertrekregeling. Is het ontslag leeftijdgerelateerd? Hierbij geldt dat de beweegredenen van de werkgever om een vertrekregeling aan te bieden en de intenties van de werknemer om de vertrekregeling te accepteren, niet relevant zijn.
  2. Wanneer op basis van de objectieve voorwaarden sprake kan zijn van een RVU, dan vindt op individueel niveau toetsing plaats aan de hand van een 70%-toets om te beoordelen of de ontslagvergoeding de werknemer feitelijk in staat stelt om de periode tot aan de AOW-leeftijd, dan wel eerdere pensioendatum te overbruggen, dan wel of de vergoeding gezien kan worden als een aanvulling op het pensioen.

Het nieuwe beleid van de Belastingdienst lijkt meer op ‘oude wijn in nieuwe zakken’. Het zwaartepunt zal naar alle waarschijnlijkheid komen te liggen op de 70%-toets. Of de Belastingdienst moet ermee instemmen dat een ontslagvergoeding bij disfunctioneren, onenigheid over het te voeren beleid of onverenigbaarheid van karakters die bepaald is aan de hand van bijvoorbeeld de kantonrechtersformule of de transitievergoeding, geen RVU is. Nu biedt de tekst van de Handreiking op dit punt onvoldoende duidelijkheid door de zinsnede ‘in beginsel’ in de opmerking dat ‘een vertrekregeling bij ontslag wegens bijvoorbeeld disfunctioneren heeft in beginsel niet ten doel een inkomensoverbrugging te geven tot het ingaan van een pensioen- of AOW-uitkering.’

Mocht u vragen hebben over de kwalificatie van een vertrekregeling als RVU of een vertrekregeling willen afstemmen met de Belastingdienst, dan zijn wij u hierbij graag behulpzaam.

Publicatiedatum: 01 januari 2019


Deel dit nieuwsbericht