Beleidsregels ten aanzien van boete bij privégebruik auto te willekeurig

Beleidsregels ten aanzien van boete bij privégebruik auto te willekeurig

Hof Arnhem-Leeuwarden heeft in een uitspraak, die op 2 mei 2014 is gepubliceerd, de beleidsregels met betrekking tot vergrijpboeten bij privégebruik auto niet bruikbaar geacht bij het bepalen van de hoogte van boeten. De beleidsregels zouden te willekeurig zijn.

In het Besluit Bestuurlijke Boeten Belastingrecht wordt de hoogte van een vergrijpboete in beginsel bepaald door twee factoren, te weten 1) de mate van verwijtbaarheid en 2) de grondslag van de boete, welke kort gezegd bestaat uit de als gevolg van de laakbare gedraging niet aangegeven of niet betaalde belasting. In voornoemde uitspraak geeft Hof Arnhem-Leeuwarden aan dat deze criteria in beginsel bij uitstek geschikt zijn om, naast onder meer de persoonlijke omstandigheden van een belastingplichtige, te komen tot een juiste straftoemeting.

In geval van grove schuld bedraagt de vergrijpboete als hoofdregel 25% van de boetegrondslag. Bij de bijtelling privégebruik auto wordt de boete ten opzichte van deze hoofdregel verviervoudigd, om de enkele reden dat een belastingplichtige op een bepaalde manier (het overleggen van een onjuiste of onvolledige rittenregistratie) niet heeft voldaan aan een op hem rustende (verzwaarde) bewijslast. Daarbij wordt ook de mate van verwijtbaarheid losgelaten als criterium voor straftoemeting. Naar het oordeel van het hof maakt dit dat de beleidsregels willekeurige zijn en vormen zij geen goede basis om te komen tot een afgewogen straftoemeting. Bij de vraag welke boete passend en geboden is, heeft het hof deze beleidsregels dan ook niet bruikbaar geacht.

Publicatiedatum: 19 mei 2014


Deel dit nieuwsbericht