Bepaling drempel verzuimboete na btw-suppletie per onderdeel van fiscale eenheid
Op 4 november 2021 is een uitspraak gepubliceerd waarin Rechtbank Zeeland-West-Brabant (hierna: rechtbank) is ingegaan op de vraag of aan een fiscale eenheid een boete kan worden opgelegd en of voor de beoordeling van de beleidsmatige drempel voor het opleggen van een verzuimboete na een btw-suppletie moet worden aangesloten bij de oorspronkelijk op de btw-aangifte verschuldigde btw van het concernonderdeel of van de fiscale eenheid.
Feiten
Een
fiscale eenheid is per 1 maart 2018 uitgebreid met X B.V. De tot de fiscale
eenheid behorende ondernemingen zijn steeds zelfstandig btw-aangifte blijven
doen. De tijdvakken waarover de onderdelen btw-aangifte doen, zijn niet in alle
gevallen gelijk. In januari 2019 heeft de fiscale eenheid voor X B.V. btw-aangifte
gedaan over het vierde kwartaal van 2018 naar een te betalen bedrag van € 303.420. In februari 2019 heeft de fiscale eenheid voor X B.V. een
suppletieaangifte over het vierde kwartaal van 2018 ingediend naar een te
betalen bedrag van € 210.000. Met dagtekening 25
april 2019 is aan de fiscale eenheid een naheffingsaanslag opgelegd over het
vierde kwartaal 2018 bestaande uit nageheven btw van € 210.000 en een boete van
€ 5.278. Bij uitspraak op bezwaar heeft de inspecteur de
boete verminderd tot € 2.639. In geschil is of de
verzuimboete terecht en niet tot een te hoog bedrag is opgelegd.
Oordeel rechtbank
Onder
verwijzing naar een uitspraak van Rechtbank Gelderland oordeelt de rechtbank
dat aan een fiscale eenheid een boete kan worden opgelegd.
Verder oordeelt de rechtbank dat voor de beoordeling van de btw-suppletie van X
B.V. en de beleidsmatige drempel voor het opleggen van een verzuimboete na een
btw-suppletie (10% van de btw die door degene die een btw-suppletie heeft
ingediend eerder over het desbetreffende tijdvak is betaald) moet worden
aangesloten bij de oorspronkelijk op de btw-aangifte verschuldigde btw van het
concernonderdeel X B.V. en niet van de fiscale eenheid. Temeer omdat de
verschillende onderdelen van de fiscale eenheid niet over alle eenzelfde
tijdvak aangifte doen. De rechtbank is van oordeel dat de boete terecht aan de
fiscale eenheid is opgelegd en ziet geen aanleiding voor een verdere verlaging
van de boete.
Publicatiedatum: 17 november 2021
Deel dit nieuwsbericht