Betrokkenheid of wetenschap van fraude niet aannemelijk gemaakt: recht op aftrek van btw!

Betrokkenheid of wetenschap van fraude niet aannemelijk gemaakt: recht op aftrek van btw!

Op 24 juli 2019 is een uitspraak van Hof Amsterdam gepubliceerd over de vraag of van een fiscale eenheid de aftrek van btw mag worden geweigerd wegens fraude.

Feiten
Belanghebbende is een fiscale eenheid voor de btw, die bestaat uit de bv’s bedrijf 1, bedrijf 2 en bedrijf 3. Bedrijf 1 houdt alle aandelen van bedrijven 2 en 3. Via (houdster)vennootschappen zijn personen A, B en C elk voor een derde gedeelte middellijk aandeelhouder in bedrijf 1. Bedrijven 2 en 3 drijven handel in personenauto’s.

De fiscale eenheid heeft in haar aangiften de btw in aftrek gebracht die was vermeld op facturen van persoon D. Deze facturen waren aan bedrijf 2 uitgereikt ter zake van verkopen van in totaal 672 personenauto’s, afkomstig uit Duitsland. Op grond van de uitkomsten van een FIOD?onderzoek heeft de inspecteur zich op het standpunt gesteld dat bedrijven 2 en 3 deelnamen aan btw-fraude dan wel dat zij wisten of konden weten dat de verkopen van de 672 personenauto’s deel uitmaakten van een keten van leveringen waarbinnen btw?fraude werd gepleegd in schakels voorafgaand aan de leveringen van persoon D aan bedrijf 2. De inspecteur heeft daarom aan de fiscale eenheid een naheffingsaanslag opgelegd.

Gerechtshof
De Hoge Raad heeft de zaak naar het gerechtshof verwezen om te onderzoeken of de fiscale eenheid wist of had behoren te weten dat de inkooptransacties deel uitmaakten van een keten van transacties waarin btw-fraude werd gepleegd.

Het dossier wettigt het vermoeden dat de fiscale eenheid wist of behoorde te weten dat de inkooptransacties deel uitmaakten van een keten van transacties waarin btw-fraude werd gepleegd. De fiscale eenheid heeft dit vermoeden voldoende ontzenuwd en daardoor rust de bewijslast op de inspecteur.

De inspecteur heeft onvoldoende feiten en omstandigheden gesteld, en deze bij betwisting aannemelijk gemaakt, op grond waarvan kan worden geoordeeld dat de fiscale eenheid wist of had behoren te weten van de fraude in de keten.

Belang voor de praktijk
Fraude moet worden bestreden door de Belastingdienst, maar dat mag niet ten koste gaan van bonafide ondernemers. In de jurisprudentie zijn dan ook criteria ontwikkeld waaraan moet zijn voldaan om bij een belastingplichtige de aftrek van btw of toepassing van het 0%-tarief te weigeren. Het is voor de Belastingdienst vaak moeilijk om aannemelijk te maken dat een belastingplichtige wist of had behoren te weten van fraude in de keten van goederenleveringen. Dat was ook het probleem voor de inspecteur in de onderhavige zaak.

Publicatiedatum: 12 augustus 2019


Deel dit nieuwsbericht