Bezorgdheid om impact definitie winstoogmerk in Belastingplan 2019

Bezorgdheid om impact definitie winstoogmerk in Belastingplan 2019

De impact van de wijziging van de btw-sportvrijstelling door de definitie van het winstoogmerk in het Belastingplan is in de praktijk groter dan werd vermoed. De huidige criteria voor het winstoogmerk zijn namelijk zo ruim geformuleerd, dat naast gemeentelijke Sport B.V.’s en kleine commerciële exploitanten zelfs ook diverse grote commerciële exploitanten van sportaccommodaties vrezen dat ze door de wetswijziging zullen worden geraakt. Wij hebben dan ook begrepen dat diverse branche- en koepelorganisaties actie ondernemen richting alle partijen betrokken bij het wetgevingsproces.

In het verlengde van de bezorgdheid over het winstoogmerk rijst bij zwembaden en schaatsbanen ook de vraag wat te doen met het recreatief zwemmen en schaatsen. Het puur recreatief zwemmen en schaatsen tegen betaling van een entreekaartje lijkt op het eerste gezicht niet aan te merken als sportbeoefening en daardoor niet te worden geraakt door de voorgestelde verruimde btw-sportvrijstelling. Het gebruik van het zwembad en de schaatsbaan door sportverenigingen, voor (sportieve) lessen en voor het baantjes zwemmen/schaatsen is wel weer als sportbeoefening aan te merken. Als gevolg van dit onderscheid tussen recreatief en sportief gebruik zou voor de investeringen in en exploitatie van het zwembad of de schaatsbaan een pro rata gaan gelden. Voor de inkoop-btw op investeringen, onderhouds- en materiaalkosten toerekenbaar aan het recreatieve deel blijft dan nog steeds recht op aftrek van inkoop-btw bestaan en voor de inkoop-btw toerekenbaar aan het sportieve deel zal een subsidie of speciale uitkering moeten worden aangevraagd.

Publicatiedatum: 15 oktober 2018


Deel dit nieuwsbericht