Bezwaar psycholoog toch ontvankelijk verklaard

Bezwaar psycholoog toch ontvankelijk verklaard

Op 20 augustus 2018 is een uitspraak van Rechtbank Gelderland (hierna: de rechtbank) gepubliceerd waaruit volgt dat bezwaren van een psycholoog toch ontvankelijk zijn, ondanks dat zij niet tijdig zijn ingediend.

Feiten
X is werkzaam als psycholoog en hij is lid van een vereniging en een adviesgroep. X is geregistreerd bij de Stichting Register Beroepsbeoefenaren complementaire zorg (De Stichting RCBZ). Tot 1 januari 2013 gold voor de diensten van X de medische btw-vrijstelling. Vanaf die datum is de btw-vrijstelling gewijzigd en gold deze vrijstelling volgens de wettekst alleen nog voor BIG-geregistreerden. Omdat X niet BIG-geregistreerd is, moest hij omzetbelasting gaan afdragen aan de Belastingdienst. Diverse beroepsverenigingen zijn tegen deze wijziging procedures gestart in verband met strijd met Europees btw-recht.

Uit een arrest van de Hoge Raad van 27 maart 2015, is gebleken dat het in bepaalde omstandigheden (voldoende kwaliteitsniveau) op grond van Europese jurisprudentie ook zonder BIG-registratie mogelijk is onder de medische btw-vrijstelling te vallen. Niet in geschil is dat X aan die voorwaarden voldoet en dat haar diensten dus wel onder het bereik van de vrijstelling zijn blijven vallen.

X heeft op 23 mei 2013 bezwaar gemaakt tegen het betalen van omzetbelasting aan de Belastingdienst. De inspecteur heeft de bezwaren met betrekking tot het tweede en derde kwartaal van 2013 en de kwartalen van 2014 niet-ontvankelijk verklaard, omdat zij te laat zouden zijn ingediend.

In geschil is of de bezwaren van X terecht niet-ontvankelijk zijn verklaard en of de inspecteur teruggaaf van omzetbelasting moet verlenen.

Rechtbank
De bezwaren met betrekking tot het tweede en derde kwartaal 2013 en de kwartalen in 2014 zijn in beginsel niet-ontvankelijk, omdat zij niet tijdig zijn ingediend. De rechtbank is echter op basis van de volgende omstandigheden van oordeel dat de termijnoverschrijding in dit geval verschoonbaar is:

  • X heeft ter zitting overtuigend verklaard dat hij niet wist dat hij voor elk kwartaal afzonderlijk bezwaar had moeten maken. Tot 1 januari 2013 was hij geen btw-ondernemer en was hij niet bekend met deze wet- en regelgeving. Vanaf deze datum werd hij ineens verplicht btw-aangiften te doen.
  • Er is sprake van een aangiftebelasting waardoor er geen rechtsmiddelverwijzing is geweest die X er op heeft gewezen dat hij per kwartaal bezwaar moest maken.
  • Uit de brief van 23 mei 2013 van X blijkt dat hij bezwaar heeft gemaakt tegen de plicht om omzetbelasting te betalen. Daaruit blijkt zijn bedoeling om voor alle volgende betalingen bezwaar te maken.
  • X heeft tot 15 april 2015 geen reactie en geen informatie van de inspecteur ontvangen.
  • Zowel X als de inspecteur zijn ervan op de hoogte geweest dat beroepsgenoten en beroepsverenigingen procedures voerden over de belastingplicht. De inspecteur heeft eerst de uitkomst van deze procedures afgewacht voordat de bezwaren werden behandeld. Nadat X een reactie van de inspecteur had ontvangen, heeft hij na enig onderzoek op 16 juli 2017 kenbaar gemaakt dat hij ook bezwaar bedoelde te maken tegen het tweede kwartaal 2013 tot en met het derde kwartaal 2015.

Belang voor de praktijk
Het belang voor de praktijk van deze procedure lijkt beperkt. De uitspraak is met name van belang voor leden van medische beroepsorganisaties die min of meer in dezelfde omstandigheden verkeren als X in het onderhavige geval. Zo moet tijdig beroep zijn ingesteld tegen een uitspraak op het bezwaarschrift van de inspecteur om niet-ontvankelijkheid van het bezwaar bij de rechter ter discussie te kunnen stellen.

Op dezelfde datum heeft de rechtbank een uitspraak met dezelfde strekking gedaan ten aanzien van een voetreflexzonetherapeute.

Publicatiedatum: 22 augustus 2018


Deel dit nieuwsbericht