Bij doorbetaaldloonregeling gebruikelijk loon vaststellen op niveau inhoudingsplichtige
Als een werknemer uit hoofde van zijn dienstbetrekking
(hoofdbetrekking) werkzaamheden verricht voor een andere organisatie, dan kan de
arbeidsrelatie tot die ander als een (fictieve) dienstbetrekking (nevenbetrekking)
worden aangemerkt. De inhoudingsplicht met betrekking tot de nevenbetrekking
kan met een beroep op artikel 32d Wet op de loonbelasting 1964 worden verlegd
naar de inhoudingsplichtige van de hoofdbetrekking. Dit heet de
doorbetaaldloonregeling. Een soortgelijke bepaling geldt ook voor de sociale
verzekeringen.
Op 13 december 2021 is een uitspraak van Gerechtshof
Amsterdam gepubliceerd waarin het ging om de samenloop van de doorbetaaldloonregeling
en de gebruikelijk loonregeling. De zaak was als volgt. Belanghebbende was bestuurder
en enig aandeelhouder van een holding. Deze holding bezat 25% van de aandelen
in een tussenhoudstermaatschappij. De tussenhoudstermaatschappij hield een 100%
belang in vier dochtermaatschappijen. Op grond van een managementovereenkomst die
de holding heeft afgesloten met de tussenhoudster was belanghebbende werkzaam
voor de tussenhoudster en de dochtermaatschappijen. Het salaris van belanghebbende
van ongeveer € 70.000, dat werd aangegeven in de loonaangifte van de holding,
was aanzienlijk lager dan de managementvergoeding van € 136.800 (exclusief btw)
die de holding ontving maar ook lager dan de meestverdienende gewone medewerker
binnen het concern.
De inspecteur stelde het gebruikelijk loon van
belanghebbende op het loon van de meestverdienende gewone medewerker van de
tussenhoudstermaatschappij. De inspecteur stelt daarbij dat ondanks de doorbetaaldloonregeling
hij per lichaam het gebruikelijk loon moet vaststellen. Omdat het hier om een
concern gaat, zou aangesloten moeten worden bij het loon van de
meestverdienende gewone werknemer in het concern. Het hof verwerpt deze
redenering, omdat de doorbetaaldloonregeling de methode van de inspecteur in de
weg staat. Indien de doorbetaaldloonregeling van toepassing is, komt de toets aan
de gebruikelijk loonregeling per vennootschap te vervallen. Hiervoor treedt
alsdan in de plaats een enkele toets, namelijk op het niveau van de
vennootschap die in het kader van de doorbetaaldloonregeling als
inhoudingsplichtige heeft te gelden.
Publicatiedatum: 21 december 2021
Deel dit nieuwsbericht