Bij ontslag uitgekeerde vergoedingen kwalificeren niet als immateriële schadevergoeding
In de praktijk blijkt de fiscale kwalificatie van vergoedingen die worden uitbetaald bij een beëindiging van een dienstbetrekking dikwijls fout te gaan. Fouten waaraan u moet denken zijn bijvoorbeeld het toepassen van de zogeheten witte tabel in plaats van de groene tabel, onjuiste toepassing van de werkkostenregeling maar ook het kwalificeren van loon als immateriële schadevergoeding met het idee dat het dan onbelast zou zijn.
In een uitspraak van Rechtbank Noord-Nederland van 27 januari 2022, gepubliceerd op 3 februari 2022, ging het ook om een beëindiging
van een dienstbetrekking waarbij de medewerker van mening was dat de vergoedingen
ter zake van ziektekosten en loonderving niet belast zouden zijn. De rechtbank oordeelt
echter dat deze vergoedingen zijn aan te merken als belastbaar loon.
Wat is de casus?
Mevrouw X is op 1 juni 2005 in dienst getreden bij de
gemeente Smallingerland (hierna: de gemeente) als medewerker invordering en
kwijtschelding. Met ingang van 1 oktober 2011 is zij ontslagen wegens verstoorde
verhoudingen. Mevrouw X vecht het ontslag aan, waarna de Centrale Raad
van Beroep het ontslagbesluit op 22 januari 2015 vernietigt.
Op 8 november 2019 sluiten mevrouw X en de gemeente een
vaststellingsovereenkomst, waarin is opgenomen, dat mevrouw X met ingang van 1
januari 2019 eervol ontslag is verleend. Op grond hiervan hoefde mevrouw X de
tot en met 31 december 2018 betaalde bezoldiging ondanks de met terugwerkende
kracht toegekende WIA-uitkering niet terug te betalen, werden de niet-genoten
vakantiedagen uitbetaald, kreeg zij een eenmalige vergoeding van € 20.000 in verband met loonderving wegens
arbeidsongeschiktheid, € 3.077 aan vergoeding voor ziektekosten, een
smartengelduitkering van € 5.000 netto en € 55.000 netto voor de door haar
gemaakte advocaatkosten plus € 1.500 waarvoor geen factuur hoefde te worden
overgelegd.
Mevrouw X stelt dat op de vergoeding voor de ziektekosten
en loonderving ten onrechte loonheffing was ingehouden en afgedragen. Rechtbank
Noord-Nederland stelt echter dat mevrouw X niet aannemelijk heeft gemaakt dat
de vergoedingen moesten worden aangemerkt als vergoedingen wegens immateriële
schade en daardoor niet zozeer hun grond vonden in de dienstbetrekking dat zij
als daaruit genoten voordelen moesten worden aangemerkt. Daarbij stelt de
rechtbank, dat uit de overige stukken van het geding niet valt af te leiden,
dat de gemeente aansprakelijkheid heeft erkend voor een aan mevrouw X overkomen
ongeval en de vergoedingen daarmee samenhangen.
Mocht u twijfelen over de fiscale kwalificatie van vergoedingen
die bij de beëindiging van de dienstbetrekking worden uitbetaald of heeft u
vragen hierover? Neem dan gerust contact op met Antoine Roes. Antoine is
bereikbaar via telefoonnummer 06-30171793 of per e-mail antoine@zekerfiscaal.nl
Publicatiedatum: 15 februari 2022
Deel dit nieuwsbericht