Bijtelling voor bestelauto omdat er geen rittenregistratie was

Bijtelling voor bestelauto omdat er geen rittenregistratie was

Eerder dit jaar hebben wij bericht dat wanneer een (bestel)auto van de zaak ter beschikking staat het zeer lastig wordt om geen bijtelling in aanmerking te hoeven nemen, wanneer er geen (sluitende) rittenregistratie is. Dat ondervond ook een transportondernemer die van mening is dat de bestelauto niet door hem privé is gebruikt, maar niet beschikte over een sluitende kilometerregistratie om dat aannemelijk te maken. De transportondernemer stelde voor Rechtbank Den Haag dat de bestelauto een zogenoemde bakwagen is en uitsluitend is ingericht voor goederenvervoer. De bestelauto wordt na de werkdag buiten de woonwijk geparkeerd op een afgesloten of daarvoor bestemd terrein of loods waarna de transportondernemer de bestelauto de volgende ochtend ophaalt.

Rechtbank Den Haag stelt vast, zo blijkt uit de op 3 december 2020 gepubliceerde uitspraak, dat de transportondernemer géén rittenregistratie of andere bewijsmiddelen heeft overgelegd waaruit kan worden afgeleid dat met de bestelauto alleen zakelijk, of ieder geval niet meer dan 500 kilometer privé, is gereden. Met de enkele verklaring dat de auto niet voor privé is gebruikt, kan niet worden gezegd dat hij heeft aangetoond dat geen sprake is geweest van privégebruik. De rechtbank is dan ook van oordeel dat de Belastingdienst terecht een bijtelling wegens privégebruik van de auto in aanmerking heeft genomen. De bijtelling bedraagt bijna € 13.000 voor 2016. Dat is bijna € 5.200 aan inkomstenbelasting.

Op zich een duidelijke uitspraak, die voor ondernemers die gebruikt maken van een bestelauto en geen bijtelling in aanmerking nemen, een waarschuwing moet zijn: zorg voor een sluitende kilometerregistratie!

Toch hebben wij twee opmerkingen bij deze uitspraak. De eerste is dat de rechtbank niet of nauwelijks ingaat op het vraagstuk of de bestelauto ook voor privédoeleinden ter beschikking staat? Uiteraard is bij een ondernemer eerder sprake dat een auto ter beschikking staat dan bij een werknemer aan wie de auto ter beschikking moet zijn gesteld. Toch had de rechtbank naar onze mening niet zo snel over dit aspect mogen heenstappen.

Daarnaast merkt de rechtbank ter zake van een verwijzing naar de website van de Belastingdienst op dat aan dergelijke algemene, voorlichtende informatie – behoudens uitzonderingen die zich hier niet voordoen – geen in rechte te beschermen vertrouwen kan worden ontleend. Ook hier was naar onze mening enige uitweiding op zijn plaats geweest. Het gaat om een forse correctie waarbij de transportondernemer persoonlijke en financiële omstandigheden als verweer heeft aangedragen. Oftewel, de te betalen inkomstenbelasting lijkt er bij de transportondernemer flink in te hakken. Deze omstandigheden doen niet af aan de juistheid van de navorderingsaanslag, maar zouden er naar onze mening wel voor moeten zorgen dat de rechter juist in zo’n situatie meer aandacht zou moeten besteden aan de onderbouwing van zijn oordeel. Nu is het wel erg zakelijk.


Publicatiedatum: 06 december 2020


Deel dit nieuwsbericht