Bouwrente behoort niet tot maatstaf van heffing integratieheffing

Bouwrente behoort niet tot maatstaf van heffing integratieheffing

Op 23 april 2015 heeft het Hof van Justitie een arrest gewezen inzake de vraag of bouwrente moet worden opgenomen in de vergoeding waarover de integratieheffing wordt toegepast.

Feiten

Property Development Company (hierna: Prodeco) heeft een kantoorgebouw gerealiseerd met het oog op de verkoop. Om die reden heeft zij dat gebouw als voorraad geboekt. Bij de waardering van de voorraad heeft Prodeco overeenkomstig de door haar vastgestelde waarderingsregels de intercalaire interest (bouwrente) mee geactiveerd. De btw die Prodeco in verband met de realisatie van het gebouw heeft betaald, heeft zij afgetrokken.

In afwachting van de verkoop van het gebouw heeft Prodeco delen van dat gebouw verhuurd. In dit verband heeft Prodeco geen integratieheffing toegepast. Naar aanleiding van een controle heeft de Belgische belastingdienst btw gevorderd, waarvan Prodeco een deel heeft betaald. Prodeco heeft echter geen btw betaald over de bouwrente.

Geschil

In geschil is of bouwrente tot de maatstaf van heffing behoort waarover de integratieheffing plaatsvindt.

Hof van Justitie

Uit het arrest volgt dat de maatstaf van heffing van de integratielevering bestaat uit soortgelijke goederen, of indien er geen soortgelijke goederen zijn, de actuele kostprijs. De bouwrente is daarbij niet relevant.

Belang voor de praktijk

Uit het arrest volgt dat bouwrente niet behoort tot de maatstaf van heffing waarover de integratieheffing plaatsvindt. De integratieheffing is in Nederland sinds 1 januari 2014 afgeschaft zodat het arrest alleen nog van belang is voor nog niet onherroepelijk vaststaande aangiftetijdvakken, teruggaafbeschikkingen of naheffingsaanslagen. In de resolutie van 27 juni 1979 (BTW-9) is overigens goedgekeurd dat ook de niet tot de constante algemene kosten te rekenen rente niet in de voortbrengingskosten wordt begrepen, zodat in die laatste kosten in het geheel geen bedragen aan rente behoeven te worden opgenomen. Het is echter niet de bedoeling dat btw-heffing achterwege blijft over het rente-element dat – veelal onzichtbaar – is begrepen in de prijzen van goederen en diensten die voor de vervaardiging zijn betrokken.

Publicatiedatum: 07 mei 2015


Deel dit nieuwsbericht