Bouwterrein ondanks parkeerstrook en puinfundering

Bouwterrein ondanks parkeerstrook en puinfundering

Op 10 april 2015 is een uitspraak van Hof Arnhem-Leeuwarden gepubliceerd inzake de levering van een bouwterrein. Met name de passages inzake de levering van een bouwterrein en toepassing van artikel 37 van de Wet op de omzetbelasting 1968 (hierna: de Wet OB) zijn van belang voor de praktijk.

Feiten

De inspecteur heeft een naheffingsaanslag opgelegd, waarbij de niet-voldane btw ter zake van de levering van een perceel en van een vrachtwagen, in totaal € 133.987, is nageheven. Het perceel is deels geleverd aan een vennootschap. Voorts heeft de inspecteur bij beschikking een vergrijpboete van 100% opgelegd.

Tevens heeft de inspecteur naar aanleiding van een boekenonderzoek bij belanghebbende (hierna: de vof) een naheffingsaanslag van € 38.680 opgelegd en een vergrijpboete van € 19.340. In hoger beroep is nog uitsluitend de boete in geschil.

Hof

Geen schending van verdedigingsbeginsel

Het Hof acht het in de onderhavige situatie toereikend dat belanghebbende haar standpunt kenbaar heeft kunnen maken tijdens de bezwaarfase, zodat de rechten van de verdediging niet zijn geschonden.

Maar ook indien het Hof veronderstellenderwijs ervan uitgaat dat de rechten van de verdediging zijn geschonden, leidt dat niet tot vernietiging van de naheffingsaanslag en de boetebeschikking. Het is namelijk vaste Europese jurisprudentie dat schending van de rechten van de verdediging pas tot nietigverklaring van het na afloop van de administratieve procedure genomen besluit leidt, wanneer deze procedure zonder deze onregelmatigheid een andere afloop had kunnen hebben. Belanghebbende heeft echter geen omstandigheden aangevoerd die meebrengen dat door de schending hem de mogelijkheid is ontnomen zich zodanig te verweren, dat de administratieve procedure een andere afloop had kunnen hebben.

Het beroep op het verdedigingsbeginsel faalt dan ook.

Belastingplicht

Het Hof komt op basis van de feiten tot de conclusie dat de vof in ieder geval in het jaar 2001 ondernemer is voor de btw en ook de vrachtwagen als ondernemer heeft geleverd. Aangezien de levering van het perceel tegen vergoeding een economische activiteit is, is de vof ook hiervoor btw-ondernemer. 

Vertrouwensbeginsel

De inspecteur heeft zich naar het oordeel van het Hof niet uitdrukkelijk en zonder voorbehoud op het standpunt gesteld dat de vof geen ondernemer is. De vof heeft geen bijkomende omstandigheden aangevoerd waaruit zij redelijkerwijs heeft kunnen afleiden dat de inspecteur met betrekking tot (het ontbreken van) het ondernemerschap een weloverwogen standpunt heeft ingenomen of dat de inspecteur het standpunt dat sprake was van ondernemerschap uitdrukkelijk en ondubbelzinnig heeft prijsgegeven.

Bouwterrein

Gelet op de aard van het geleverde perceel (een industrieterrein), de omstandigheid dat het perceel in de koopovereenkomst in 1996 wordt omschreven als ‘bouwterrein’ en in de akte van levering als een industrieterrein en de in de akten van levering opgenomen kettingbedingen, acht het Hof aannemelijk dat het terrein daadwerkelijk was bestemd te worden bebouwd. Ook de omstandigheden dat in de akten van levering wordt uitgegaan van een van rechtswege belaste levering, dat een beroep wordt gedaan op de vrijstelling overdrachtsbelasting en dat in de akten van levering en de notariële afrekening melding wordt gemaakt van btw, wijzen erop dat het perceel op de datum van de levering daadwerkelijk was bestemd te worden bebouwd. Dit brengt mee dat sprake is van de levering van een bouwterrein.

De omstandigheden dat ten tijde van de onderhavige levering op het geleverde perceel een parkeerstrook was aangelegd (van 444 m²) en puinfundering van 7.100 m² (25 cm dik) was aangebracht, leiden niet ertoe dat het perceel heeft te gelden als bebouwde grond. Een bouwwerk is immers een met de grond verbonden constructie. Ook de omstandigheid dat zich in het jaar 2000 een bouwkeet op het terrein bevond, maakt dat niet anders. Het Hof acht namelijk de stelling van de inspecteur aannemelijk dat het een losse bouwkeet betrof. Het oprichten van het hekwerk rond het perceel leidt evenmin ertoe dat het perceel heeft te gelden als bebouwde grond, nu het Hof aannemelijk acht dat het hekwerk dienstbaar is aan het onbebouwde perceel.

De levering van het perceel is daarmee van rechtswege belast met btw.

Artikel 37 Wet OB

Op basis van jurisprudentie van de Hoge Raad is het Hof van oordeel dat de akten van levering moeten worden aangemerkt als factuur in de zin van artikel 37 van de Wet OB. Op grond van voormeld artikel 37 zijn ondernemers btw verschuldigd, die op enigerlei wijze btw vermelden op een factuur aan anderen dan particulieren, indien deze btw niet op grond van een andere wetsbepaling verschuldigd is geworden. In de akten van levering is vermeld dat de koopsom exclusief 19% btw bedraagt en dat de koopsom en de daarover verschuldigde btw door de koper zijn voldaan door storting op een rekening derdengelden.

Dat de akten geen melding maken van een bepaald btw-bedrag, doet niet af aan het oordeel van het Hof dat de akten van levering moeten worden aangemerkt als factuur in de zin van artikel 37 van de Wet OB. Hoewel uit een arrest van de Hoge Raad volgt dat die omstandigheid kan bijdragen aan het oordeel dat artikel 37 van de Wet OB niet van toepassing is, kan daaraan naar het oordeel van het Hof in de onderhavige situatie geen doorslaggevende betekenis worden toegekend. Het betreft in casu namelijk een andere situatie dan in het arrest. Daarbij komt dat in de akten is bepaald dat “de totale koopsom met de daarover verschuldigde omzetbelasting” door de kopers is voldaan door storting op een rekening derdengelden van de notaris en voorts dat een beroep is gedaan op de samenloopvrijstelling overdrachtsbelasting, aangezien ter zake van de onderhavige levering btw is verschuldigd.

Fair play beginsel

De stelling van belanghebbende met betrekking tot het beginsel van fair play faalt.

Boete

De inspecteur heeft geen feiten of omstandigheden aangevoerd, aan de hand waarvan kan worden vastgesteld dat bij (de firmanten van) belanghebbende zelf opzet of grove schuld aanwezig is geweest. De boetebeschikkingen moeten dan ook worden vernietigd.

Belang voor de praktijk

Het oordeel van het Hof dat de omstandigheden dat ten tijde van de onderhavige levering op het geleverde perceel een parkeerstrook was aangelegd (van 444 m²) en puinfundering van 7.100 m² (25 cm dik) was aangebracht, niet ertoe leiden dat het perceel heeft te gelden als bebouwde grond, is van belang voor de praktijk. Deze omstandigheden doen er niet aan af dat naar het oordeel van het Hof nog steeds sprake is van een bouwterrein. Het Hof verwijst in dit verband naar een recent arrest van de Hoge Raad.

Verder blijkt uit de uitspraak dat de inhoud van notariële akten kan leiden tot verschuldigdheid van btw.

Publicatiedatum: 28 april 2015


Deel dit nieuwsbericht