Bruto bedrag verhuurderheffing aftrekbaar voor de vennootschapsbelasting

Bruto bedrag verhuurderheffing aftrekbaar voor de vennootschapsbelasting

Een woningcorporatie die belastingplichtig was voor de verhuurderheffing en vennootschapsbelasting had een kantoorpand verbouwd tot vijftig sociale huurwoningen. Hierdoor had zij voor de verhuurderheffing recht op een vermindering van € 500.000. De verhuurderheffing werd hierdoor verlaagd van € 1.139.658 naar € 639.658. De woningcorporatie vond dat de vermindering ad € 500.000 als investeringssubsidie in mindering moest worden gebracht op de voortbrengingskosten van de woningen. Hierdoor was voor de vennootschapsbelasting € 1.139.658 aan verhuurderheffing aftrekbaar van de winst. € 500.000 diende volgens de woningcorporatie te worden afgeboekt op de boekwaarde van de sociale huurwoningen. Hof Arnhem-Leeuwarden was dat niet met de woningcorporatie eens. De heffingsvermindering ad € 500.000 was volgens het Hof belast voor de vennootschapsbelasting.

De heffingsvermindering was naar de mening van de Hoge Raad naar haar aard een objectsubsidie, met als resultaat dat de voortbrengingskosten van de betreffende huurwoningen (inderdaad) dienden te worden verlaagd. Voor de heffing van vennootschapsbelasting betekende dat volgens de Hoge Raad dat bij de winstberekening het brutobedrag (€1.139.658) van de verhuurderheffing aftrekbaar was. Het bedrag van de heffingsvermindering (€ 500.000) diende niet tot de belastbare winst te worden gerekend, maar moest worden afgeboekt op de voortbrengingskosten (de boekwaarde) van het betreffende vastgoed. De Hoge Raad verklaarde (op 7 juli 2022) het cassatieberoep van de woningcorporatie gegrond en verminderde het belastbare bedrag voor de vennootschapsbelasting.

Heeft u vragen over deze zaak? U kunt hiervoor contact opnemen met Jeroen Klerkx.

Publicatiedatum: 11 juli 2022


Deel dit nieuwsbericht