Btw-conclusie Europese a-g inzake vaste inrichting en fiscale eenheid

Btw-conclusie Europese a-g inzake vaste inrichting en fiscale eenheid

Een advocaat-generaal van het Hof van Justitie heeft op 8 mei 2014 een conclusie genomen inzake vaste inrichting en fiscale eenheid.

Feiten

Een Amerikaanse verzekeringsmaatschappij heeft een vaste inrichting in Zweden; in de Nederlandse versie van de conclusie wordt gesproken van een dochtervennootschap, maar dat is een vertaalfout. Inmiddels is deze vertaalfout hersteld door de publicatie van een nieuwe Nederlandse versie van de conclusie. De Zweedse vaste inrichting maakt voor de btw deel uit van een fiscale eenheid te Zweden. De Amerikaanse verzekeringsmaatschappij is wereldwijd verantwoordelijk voor de inkoop van IT-diensten van de verzekeringsgroep. Zij verzorgt vervolgens de distributie van deze extern aangekochte IT-diensten aan verschillende vennootschappen of filialen van de groep, waaronder de Zweedse vaste inrichting.

In geschil is of btw is verschuldigd ter zake van de diensten van de Amerikaanse verzekeringsmaatschappij aan de Zweedse vaste inrichting, en zo ja, of de btw over de betrokken diensten verschuldigd is door de dienstverrichter dan wel door de afnemer van de dienst.

Advocaat-Generaal

De advocaat-generaal (hierna: a-g) concludeert met inachtneming van het Europese arrest FCE Bank dat een vaste inrichting als zodanig, geen lid kan worden van een fiscale eenheid zonder dat ook de moedermaatschappij hierin is opgenomen. De beslissing van de Zweedse belastingdienst om de Zweedse vaste inrichting als zodanig toe te laten tot de Zweedse fiscale eenheid acht de a-g dan ook onrechtmatig.

Voor de gevolgen die de verwijzende Zweedse rechter aan deze onrechtmatigheid moet verbinden, bespreekt de a-g vier hypotheses. Deze vier hypotheses zijn terug te voeren op de volgende drie situaties:

  1. In de eerste situatie zijn het Amerikaanse hoofdhuis en de Zweedse vaste inrichting geen onderdeel van de Zweedse fiscale eenheid. De diensten tussen het Amerikaanse hoofdhuis en de Zweedse vaste inrichting zijn gelet op het voormelde Europese arrest FCE Bank niet belastbaar voor de btw. De diensten tussen de Zweedse vaste inrichting en de Zweedse fiscale eenheid zijn daarentegen wel belast met btw. De Zweedse btw is daarbij verschuldigd door het Amerikaanse hoofdhuis.
  2. In de tweede situatie zijn het Amerikaanse hoofdhuis en de Zweedse vaste inrichting wel onderdeel van de Zweedse fiscale eenheid. De diensten tussen het Amerikaanse hoofdhuis en de Zweedse vaste inrichting zijn ook dan niet belastbaar voor de btw. Diensten van derden aan de Zweedse fiscale eenheid zijn wel belastbaar en belast. Indien de dienst door een buitenlandse leverancier wordt verricht, moet de verschuldigde btw worden verlegd naar de Zweedse fiscale eenheid.
  3. In de derde situatie is de Zweedse vaste inrichting wel onderdeel van de Zweedse fiscale eenheid, maar het Amerikaanse hoofdhuis niet. De diensten tussen het Amerikaanse hoofdhuis en de Zweedse vaste inrichting zijn belast voor de btw, waarbij de verschuldigde Zweedse btw wordt verlegd naar de Zweedse fiscale eenheid. Als grondslag voor deze btw-heffing ziet de a-g de mogelijkheid voor lidstaten om maatregelen te nemen in geval van belastingontwijking met toepassing van de fiscale eenheid. Indien de diensten tussen het Amerikaanse hoofdhuis en de Zweedse vaste inrichting niet belast zouden zijn met btw, zou ongewenste dubbele niet-heffing ontstaan. De diensten van de Zweedse vaste inrichting aan de andere onderdelen van de Zweedse fiscale eenheid zijn immers niet belast met btw.

Gevolgen voor de praktijk

De conclusie van de a-g dat een vaste inrichting als zodanig geen deel kan uitmaken van een fiscale eenheid is in lijn met een arrest van de Hoge Raad. De drie situaties die de a-g bespreekt waardoor toch btw zou worden geheven is echter opzienbarend. Indien het Hof van Justitie één van de drie situaties overneemt in zijn arrest, kan dat ingrijpende consequenties hebben voor ondernemers die met gebruikmaking van een vaste inrichting en een fiscale eenheid grensoverschrijdende transacties verrichten.

Publicatiedatum: 27 mei 2014


Deel dit nieuwsbericht