Btw op kosten voor uitvoering re-integratietrajecten en outplacementkosten zijn compensabel!

Btw op kosten voor uitvoering re-integratietrajecten en outplacementkosten zijn compensabel!

Op 19 juni 2018 is een uitspraak gepubliceerd waarin Gerechtshof Den Haag (hierna: gerechtshof) heeft geoordeeld, dat de btw die aan de gemeente Barendrecht in rekening is gebracht voor de uitvoering van re-integratietrajecten en outplacementkosten compensabel is bij het btw-compensatiefonds.

Feiten
Gemeente Barendrecht (hierna: de gemeente) heeft in 2012 een suppletieaangifte ingediend en voor de jaren 2007 tot en met 2011 verzocht om extra bijdragen uit het btw-compensatiefonds. Naar aanleiding van een boekenonderzoek op basis van een steekproef, stelt de inspecteur zich op het standpunt dat drie facturen met betrekking tot re-integratiewerkzaamheden ten aanzien van uitkeringsgerechtigde langdurige werklozen (hierna: re-integratiekosten) niet (geheel) voor compensatie in aanmerking komen. Verder heeft de inspecteur een factuur met betrekking tot advies- en begeleidingswerk (outplacementkosten) voor een oud-wethouder als niet compensabel aangemerkt. Op grond van een boekenonderzoek over 2013 is de inspecteur daarnaast van mening dat een factuur inzake re-integratiewerkzaamheden met betrekking tot mensen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt niet voor compensatie in aanmerking komt.

In geschil is het antwoord op de vraag of de btw met betrekking tot de re-integratiekosten en de outplacementkosten compensabel zijn of dat ze zijn uitgesloten van compensatie, omdat sprake is van een verstrekking aan individuele derden.

Oordeel gerechtshof
Re-integratiekosten
Naar het oordeel van het gerechtshof is de btw met betrekking tot de re-integratiekosten compensabel. Het gerechtshof volgt ten aanzien van de re-integratiekosten het oordeel van de rechtbank dat re-integratiekosten in beginsel geen kosten vormen die betrekking hebben op individuele derden. De diensten worden immers afgenomen met als doel de uitgaven voor de uitkeringen door de gemeente te verlagen waarmee de volledige bevolking van de gemeente en dus het collectief is gediend.

Outplacementkosten
Volgens het gerechtshof is ook de btw met betrekking tot de outplacementkosten compensabel. Hierbij overweegt het gerechtshof dat de aan de outplacementkosten ten grondslag liggende prestaties zijn verricht aan en vallen onder de verantwoordelijkheid van de gemeente als bestuursorgaan. Dat de door de gemeente als overheidsinstantie in dat verband ingekochte prestaties de mogelijkheid (kunnen) verschaffen sneller een voor een betrokken persoon bij het vinden van een nieuwe werkkring aanvaardbaar resultaat te bereiken, maakt niet dat een uitsluitingsgrond voor compensatie van toepassing is. Naar het oordeel van het gerechtshof betreffen de kosten voor outplacement niet een dienst die wordt aangewend om te worden verstrekt aan een of meer individuele derden.

Belang voor de praktijk
Aangezien de termijn om beroep in cassatie in te stellen nog niet verlopen is, staat de uitspraak nog niet onherroepelijk vast.
Wij zijn van mening dat de uitspraak terugwerkende kracht heeft tot en met 2013. Gemeenten die btw op re-integratiekosten en outplacementkosten vanaf 2013 nog niet hebben gecompenseerd, kunnen deze btw alsnog compenseren, voor zover de kosten geen betrekking hebben op individuele derden. Op grond van de Wet op het btw-compensatiefonds moet de inspecteur namelijk een nieuwe bcf-beschikking afgeven, als binnen vijf jaren na het jaar van de oorspronkelijke bcf-beschikking blijkt dat een gemeente een aanvullend recht heeft op compensatie. Voor 2013 moet de inspecteur dus uiterlijk in 2018 een nieuwe bcf-beschikking afgeven. Om uw rechten voor 2013 veilig te stellen, moet dit jaar (2018) een verzoek voor een nieuwe bcf-beschikking over 2013 worden ingediend bij de inspecteur. Indien de inspecteur weigert om een dergelijke bcf-beschikking af te geven, kan tegen deze weigering beroep worden ingesteld. Voor wat betreft de bcf-beschikking over 2017, geven wij in overweging om zekerheidshalve binnen zes weken na dagtekening van die beschikking bezwaar te maken. Indien u in dit verband nog vragen heeft, neemt u dan gerust contact met ons op.

Publicatiedatum: 25 juni 2018


Deel dit nieuwsbericht