Btw op multifunctionele accommodatie aftrekbaar

Op 10 april 2020 is een uitspraak van Gerechtshof Den Haag (hierna: gerechtshof) gepubliceerd over de levering van een multifunctionele accommodatie tegen een vergoeding beneden de kostprijs.

Feiten

Een gemeente heeft een multifunctionele accommodatie (hierna: mfa) laten bouwen ten behoeve van een aantal verenigingen. De bouwkosten bedragen ruim € 850.000. De gemeente heeft de oude accommodaties van de verenigingen gekocht voor € 175.000 en verkoopt de mfa voor bijna hetzelfde bedrag aan een beheerstichting. In april 2014 levert de gemeente de mfa nog vóór ingebruikname aan deze stichting. De gemeente heeft in de btw-aangifte voor het tweede kwartaal van 2014 de btw met betrekking tot de levering van de mfa aangegeven en de btw vanaf de bouw van de mfa eind 2012 tot en met het tweede kwartaal van 2014 in aftrek gebracht. Per saldo betrof het een teruggaafverzoek. De inspecteur heeft het verzoek afgewezen en heeft voor het tweede kwartaal van 2014 een naheffingsaanslag opgelegd wegens in aftrek gebrachte btw op de bouwkosten.

Gerechtshof

Ondernemer

Naar het oordeel van het gerechtshof heeft de gemeente bij de overdracht van de mfa gehandeld als btw-ondernemer. De betaling van de koopprijs en de levering van het gebouw hebben daadwerkelijk plaatsgevonden en er is een rechtstreeks verband tussen de betaling van de koopprijs en de levering van het gebouw. Er is sprake van een economische activiteit. Dat de koopprijs 10% bedraagt van de investeringskosten betekent niet dat sprake is van een symbolische prestatie. Ook het feit dat de verkoopprijs niet tot stand is gekomen na optimalisering van vraag en aanbod staat er niet aan in de weg dat een economische activiteit heeft plaatsgevonden. Daarnaast overweegt het gerechtshof dat de economische activiteiten samenhangen met een reeks van andere economische activiteiten, namelijk vastgoedtransacties met de verenigingen die de mfa gaan gebruiken.

Misbruik van recht

Van misbruik van recht is geen sprake. Er is geen sprake van een kunstmatige constructie. Het doel van de gemeente was het gebouw in eigendom over te dragen aan de beheerstichting. Deze overdracht heeft plaatsgevonden en de beheerstichting is de mfa gaan gebruiken voor haar activiteiten.

Herziening btw-aftrek

De vraag is of de gemeente ook de btw die aan haar in rekening is gebracht over de periode vanaf de aanvang van de bouw van de mfa eind 2012 tot en met het eerste kwartaal van 2014 in aftrek mag brengen in de btw-aangifte over het tweede kwartaal van 2014.

Het gerechtshof beantwoordt deze vraag ontkennend. X kan alleen de btw over het tweede kwartaal van 2014 in aftrek brengen. Het bij de gemeente in aanbouw zijnde gebouw was in 2012 en 2013 bestemd voor een btw-belaste prestatie en de gemeente had de btw met betrekking tot de bouw van de mfa dan ook in 2012 en 2013 in aftrek moeten brengen. De gemeente heeft derhalve ten onrechte in 2012 en 2013 geen btw-aftrek geclaimd. Het is niet mogelijk om voor deze fout de herzieningsregeling toe te passen.

Het gerechtshof bevestigt de uitspraak van Rechtbank Den Haag.

Publicatiedatum: 28 april 2020