Btw op vastgoedprojecten die uiteindelijk zijn stopgezet terecht in aftrek gebracht

Btw op vastgoedprojecten die uiteindelijk zijn stopgezet terecht in aftrek gebracht

Op 12 november 2020 heeft het Hof van Justitie (hierna: HvJ) een arrest gewezen over de aftrek van inkoop btw over uitgaven voor vastgoedprojecten die uiteindelijk zijn stopgezet.

Feiten

ITH Comercial Timi?oara SRL (hierna: ITH). In 2006 en 2007 heeft ITH overeenkomsten voor de aankoop van vastgoed en overeenkomsten met derde partijen gesloten. Ook heeft zij twee investeringsprojecten opgestart voor de bouw van een aantal gebouwen, waarvoor bepaalde vergunningen waren vereist.

Voor het eerste project heeft ITH in 2006 een stuk grond en verschillende oude gebouwen gekocht van een liftproducent ter verwezenlijking van een project voor de bouw van een kantoortoren en winkelcentra, die zij later wilde verhuren. Zij kwam met de liftproducent overeen dat zij een productieruimte zou zoeken en inrichten, die zij gedurende minstens 10 jaar aan hem zou verhuren. In 2007 heeft ITH in verband met dit project stappen ondernomen om een vergunning voor de sloop van de bestaande gebouwen en een vergunning voor de bouw van de kantoortoren en de winkelcentra te verkrijgen.

Daarnaast heeft zij een tweede project opgestart, dat betrekking heeft op de bouw van de productieruimte voor de liftproducent, waarbij ITH heeft gekozen voor btw-belaste verhuur en consultancycontracten heeft gesloten om de bouwvergunning te verkrijgen en opmetingswerken uitgevoerd.

ITH heeft de aan haar in rekening gebrachte btw in verband met de werkzaamheden die zijn verricht om de projecten te realiseren in aftrek gebracht. Door de economische crisis zijn de twee projecten eerst opgeschort en vervolgens werden de investeringen geschrapt.

De Roemeense Belastingdienst is van mening dat ITH geen recht op aftrek heeft en dat de diensten ten aanzien van het tweede project door ITH waren afgenomen voor rekening van de liftproducent, waardoor de commissionairsregeling van toepassing zou zijn.

Oordeel HvJ

Naar het oordeel van het HvJ blijft ITH recht op aftrek van de inkoop-btw met betrekking tot de afgenomen goederen en diensten om btw-belaste handelingen te verrichten houden, wanneer de oorspronkelijk geplande investeringsprojecten wegens omstandigheden buiten haar wil zijn stopgezet. De in aftrek gebrachte btw hoeft niet te worden herzien als ITH nog steeds het voornemen heeft om die goederen voor een btw-belaste activiteit te gebruiken.

Ten aanzien van de toepassing van de commissionairsregeling oordeelt het HvJ dat deze niet van toepassing is, omdat een lastgevingsovereenkomst zonder vertegenwoordiging ontbreekt. Daarnaast moet voor toepassing van de regeling sprake zijn van identieke handelingen en moet het daaraan verbonden eigendomsrecht worden overgedragen. Daarvan is in deze casus geen sprake. ITH neemt in eigen naam en voor eigen rekening goederen en diensten af om diensten te kunnen verrichten die beantwoorden aan de specifieke behoeften van een klant en er heeft geen overdracht van het eigendomsoverdracht plaatsgevonden.

Publicatiedatum: 20 november 2020


Deel dit nieuwsbericht