Btw voor terbeschikkingstelling huisvesting aan buitenlandse uitzendkrachten aftrekbaar als bedrijfsbelang vereist dat verblijfplaats ter beschikking wordt gesteld

Btw voor terbeschikkingstelling huisvesting aan buitenlandse uitzendkrachten aftrekbaar als bedrijfsbelang vereist dat verblijfplaats ter beschikking wordt gesteld

Op 13 november 2020 heeft de Hoge Raad een arrest gewezen waaruit volgt, dat aftrek van btw voor de door een uitzendbureau aan haar personeel beschikbaar gestelde verblijfplaatsen, mogelijk niet is uitgesloten op grond van het Besluit uitsluiting aftrek omzetbelasting 1968 (BUA).

Feiten

X B.V. (hierna: X) exploiteert een uitzendbureau en stelt buitenlandse uitzendkrachten in Nederland ter beschikking aan opdrachtgevers. Zij regelt ten behoeve van de buitenlandse uitzendkrachten in de nabijheid van hun werkplek een plaats waar zij kunnen overnachten en verblijven op momenten dat zij niet werken. Het gaat daarbij om hotels, pensions, flatwoningen en vakantiewoningen. Hiervoor betalen de uitzendkrachten geen vergoeding.

In geschil is of de inkoop-btw met betrekking tot de terbeschikkingstelling van de verblijfplaatsen aan de buitenlandse uitzendkrachten voor aftrek in aanmerking komt.

 Oordeel Hoge Raad

Naar het oordeel van de Hoge Raad heeft Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (hierna: het gerechtshof) voor de beoordeling van de noodzaak voor X om de verblijfplaatsen aan te bieden, ten onrechte betekenis toegekend aan de omstandigheid dat de uitzendkrachten zelf kiezen voor werk bij X. Voor de vaststelling van de bijzondere behoeften van de onderneming bij het aanbieden van de verblijfplaatsen aan de uitzendkrachten is die keuze niet relevant: het werk bij X is daarbij een gegeven. Volgens de Hoge Raad is wel relevant of er bijzondere omstandigheden waren die X ertoe dwongen arbeidskrachten te werven in het buitenland.

 Daarnaast acht de Hoge Raad het oordeel van het gerechtshof dat X niet aannemelijk heeft gemaakt dat het voorzien in huisvesting in Nederland noodzakelijk is om aan deze arbeidskrachten te komen, onbegrijpelijk. Dit oordeel strookt niet met de vaststelling van het gerechtshof dat zij niet bereid zijn geweest om naar Nederland te komen als er geen woonruimte ter beschikking wordt gesteld. De Hoge Raad verwijst de zaak naar Gerechtshof ’s-Hertogenbosch dat alsnog moet toetsen of er in deze zaak daadwerkelijk bijzondere omstandigheden waren die X ertoe dwongen arbeidskrachten te werven in het buitenland.

Publicatiedatum: 30 november 2020


Deel dit nieuwsbericht