Btw-voordeel met ‘uitdividenden’ auto mislukt

Btw-voordeel met ‘uitdividenden’ auto mislukt

Op 5 september 2013 is een uitspraak van Rechtbank Den Haag gepubliceerd inzake het ‘uitdividenden van auto’s’. Wat was er aan de hand?

Feiten

In 2010 heeft een BV een tweedehands personenauto gekocht. De BV heeft € 62.860 voor de auto betaald en over dit bedrag is € 11.943 btw in rekening is gebracht. Op 31 januari 2011 besluit de BV de auto voor € 31.131 te verkopen aan haar dga. Omdat de auto op dat moment een waarde heeft van € 93.991 wordt tevens besloten aan de dga een netto dividend te verstrekken van € 62.860. De BV brengt aan de dga geen btw in rekening, omdat de vergoeding volgens de BV gelijk is aan de nog op de auto rustende bpm. Na een boekenonderzoek stelt verweerder zich op het standpunt dat het bedrag van € 62.860 tot de vergoeding behoort en legt hij eiseres daarvoor een naheffingsaanslag op. In geschil is of dit terecht is.

Rechtbank

De rechtbank overweegt dat de auto aan de dga is geleverd op grond van een koopovereenkomst en dat het dividend is toegekend als vergoeding voor de meerwaarde van de auto. Door de toekenning van het dividend kreeg de dga een vordering op de BV ter grootte van € 62.860 en de dga heeft dit van eiseres te vorderen bedrag aangewend om een deel van de prijs van de auto te voldoen. Deze aanwending is een tegenprestatie voor het leveren van de auto die behoort tot de vergoeding.

Commentaar

Het ‘uitdividenden’ van auto’s zal in de regel worden bestreden door de belastingdienst. Dat was ook in de hiervoor geschetste situatie het geval. En met succes, want de belastingdienst heeft de zaak voor de rechtbank gewonnen. Wij adviseren dan ook om auto’s niet uit te dividenden tegen een vergoeding die gelijk is aan de rest-bpm.

Publicatiedatum: 13 september 2013


Deel dit nieuwsbericht