Cafetariaregeling en noodzakelijkheidscriterium
Binnen de werkkostenregeling bestaat een gerichte
vrijstelling voor gereedschappen, computers, mobiele communicatiemiddelen en
dergelijke apparatuur, die noodzakelijk zijn voor de behoorlijke vervulling van
de dienstbetrekking. Deze vrijstelling is neergelegd in artikel 31a, lid 2, onderdeel g, Wet op de loonbelasting 1964 (Wet LB).
In artikel 31a, lid 10 Wet LB is bepaald dat deze
gerichte vrijstelling niet van toepassing is voor zover de vergoeding of
verstrekking, al dan niet in het kader van een wijziging van de samenstelling
van de tussen de werknemer en de werkgever overeengekomen beloning,
in de plaats is gekomen van een ander loonbestanddeel. Oftewel, de gerichte
vrijstelling kan niet worden toegepast als de vergoeding of verstrekking
verstrekt wordt in het kader van een cafetariaregeling.
Toepassing van een cafetariaregeling betekent niet dat voornoemde
gerichte vrijstelling op voorhand niet meer toegepast kan worden. De Belastingdienst
heeft dit op 8 september 2021 op zijn website bevestigd.
Duurdere uitvoering
Kiest de werknemer voor een duurdere uitvoering (beter gezegd, luxere versie) van een
noodzakelijke voorziening en wordt alleen de meerprijs uitgeruild met het
brutoloon? Dan is toepassing van de gerichte vrijstelling volgens de Belastingdienst
wel toegestaan, zij het dat de uitruil voor de meerprijs van de luxere versie ten
laste van de vrije ruimte komt. Uiteraard moet de werkgever de vergoeding wel
aanwijzen als eindheffingsloon. De gerichte vrijstelling voor noodzakelijke
voorzieningen is niet van toepassing op de meerprijs.
Eigen bijdrage voor privégebruik
Betaalt de werknemer een eigen bijdrage voor privégebruik,
dan mag de werkgever deze eigen bijdrage uitruilen met het brutoloon. Voor
zover tegenover de vergoeding geen uitruil staat, is de gerichte vrijstelling
van toepassing. Verder gelden hiervoor dezelfde voorwaarden als bij een
duurdere voorziening.
Publicatiedatum: 08 september 2021
Deel dit nieuwsbericht