Conclusie van A-G gepubliceerd inzake (gratis) leerlingenvervoer

Conclusie van A-G gepubliceerd inzake (gratis) leerlingenvervoer


Recent hebben we u bericht over de uitspraak van Hof Arnhem-Leeuwarden van 4 februari 2014 waarin is geconcludeerd dat de inkoop-btw ter zake van leerlingenvervoer niet aftrekbaar was maar ook niet compensabel. Volgens het Hof verrichte de betreffende gemeente geen economische activiteiten en was zij daardoor voor het leerlingenvervoer geen btw-ondernemer. De inkoop-btw was ook niet compensabel omdat er sprake was van verstrekkingen aan ‘individuele derden’.

In het kader van deze uitspraak hebben we u gewezen op een uitspraak van Hof ’s-Gravenhage waarin werd geoordeeld dat het vervoer van leerlingen, waarvoor de gemeente een eigen bijdrage van de ouders ontvangt, wel als een economische activiteit moest worden aangemerkt. We hebben opgemerkt dat tegen deze uitspraak cassatie is aangetekend. Op 21 februari 2014 is de conclusie van de Advocaat-Generaal Van Hilten gepubliceerd inzake het cassatieberoep tegen deze uitspraak van Hof ’s-Gravenhage.

In haar beschouwing gaat A-G Van Hilten uitvoerig in op de vraag of het vervoer van leerlingen als economische activiteit moet worden aangemerkt. Zij haalt onder meer het arrest van het Hof van Justitie van 29 oktober 2009, Commissie/Finland, C-246/08, aan waarin is geoordeeld dat een activiteit niet economisch is, indien de daartegenoverstaande betaling in wezen een symbolisch karakter heeft. Wanneer de presterende ondernemer en zijn afnemer overeenkomen dat geen vergoeding is verschuldigd, dan geldt dat in beginsel alleen recht op aftrek bestaat indien de kosten van aangekochte diensten (of goederen) worden verdisconteerd in de prijzen van uitgaande prestaties.

Volgens A-G Van Hilten heeft Hof ’s-Gravenhage met juistheid geoordeeld dat het vervoer van leerlingen waarvoor de gemeente een bijdrage van de ouders ontvangt, als economische activiteit moet worden aangemerkt, dat zij ter zake btw verschuldigd is, en dat zij de daarop drukkende btw in aftrek kan brengen. Wat betreft de niet tegen betaling van een bijdrage verleende diensten (het gratis leerlingenvervoer), heeft volgens haar te gelden dat geen recht op aftrek van de inkoop-btw bestaat, nu de aan deze ‘gratis’ prestaties toerekenbare (vervoers)kosten niet in de prijzen voor het leerlingenvervoer worden doorberekend. Voor wat betreft de vraag of aan de gemeente een bijdrage uit het BTW-compensatiefonds toekomt voor zover zij gratis leerlingenvervoer verzorgt, concludeert de A-G dat er een verwijzing moet volgen, omdat Hof ’s-Gravenhage ten onrechte deze vraag niet-ontvankelijk heeft verklaard.

Wilt u weten wat deze conclusie voor uw gemeente betekent, neem dan gerust contact met ons op.

Publicatiedatum: 23 februari 2014


Deel dit nieuwsbericht