Crisisheffing toch niet in strijd met Europees recht?

Crisisheffing toch niet in strijd met Europees recht?

In een uitspraak van Hof Arnhem-Leeuwarden van 12 februari 2013 is geconcludeerd dat de pseudo-eindheffing van 30% die de werkgever is verschuldigd bij excessieve vertrekvergoeding in strijd is met het artikel 1 van het Eerste Protocol (EP) bij het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. Dit zou het geval zijn omdat er (materieel) een terugwerkende kracht uitgaat van deze wetgeving waar geen of onvoldoende rechtvaardiging voor zou bestaan. Bovendien was deze heffing niet te verwachten en redelijkerwijs niet te voorzien.

De overwegingen van het hof om de pseudo-eindheffing inzake excessieve vertrekvergoedingen strijdig te achten met het Europese recht, lijken ook te gelden voor de crisisheffing van 16%. Ook deze pseudo-eindheffing kent een (materieel) terugwerkende kracht.

Tegen de uitspraak van Hof Arnhem-Leeuwarden van 12 februari 2013 is door de staatssecretaris van Financiën cassatie aangetekend. Op 25 oktober 2013 is de conclusie van A-G Niessen in deze zaak gepubliceerd.

A-G Niessen komt tot de conclusie dat sprake is van materieel terugwerkende kracht maar deze terugwerkende kracht van fiscale wetgeving ten nadele van de belastingplichtige vormt op zichzelf geen inbreuk op artikel 1 EP. Van een inbreuk op deze bepaling is eerst sprake indien de wetgevende maatregel die in terugwerkende kracht voorziet, geen ‘fair balance’ teweegbrengt tussen de betrokken belangen, waaronder het belang van de belastingplichtige dat diens gerechtvaardigde verwachtingen worden gerespecteerd. Alles afwegende is de A-G van oordeel dat onderhavige regeling de toets met artikel 1 EP kan doorstaan.

Afgezien dat het niet duidelijk is of de Hoge Raad deze conclusie (beter gezegd, advies) deelt, wordt hiermee in feite ook een signaal afgegeven voor de richting die het kan opgaan met de procedures tegen de crisisheffing.

Publicatiedatum: 28 oktober 2013


Deel dit nieuwsbericht