Crisisheffing volgens rechtbank niet in strijd met EVRM of IVBPR

Crisisheffing volgens rechtbank niet in strijd met EVRM of IVBPR

Op 29 juni 2015 hebben we een nieuwsbericht gewijd aan de laatste stand van zaken met betrekking tot de zogeheten crisisheffing. We hebben daarbij ook gewezen op de conclusie van A-G Wattel in een cassatieprocedure tegen de crisisheffing. De A-G is van mening dat de terugwerkende kracht van de crisisheffing die over het tijdvak maart 2013 is verschuldigd niet verder mag gaan dan 25 mei 2012.

 

Op 29 juli 2015 is een uitspraak van Rechtbank Noord-Holland gepubliceerd over de verschuldigdheid van de crisisheffing over in 2012 genoten bonussen waaronder aandelenopties die dat jaar uitoefenbaar werden. De rechtbank komt tot het oordeel dat de crisisheffing niet in strijd is met artikel 1 van het Eerste Protocol bij het EVRM of artikel 26 van het IVBPR. Bij de keuze tot introductie van de crisisheffing zijn uitdrukkelijk afwegingen gemaakt. De heffing is daarmee niet ontbloot van elke redelijke basis en valt binnen de beoordelingsvrijheid van de wetgever, volgens de rechtbank. De keuze van de wetgever voor de terugwerkende kracht van de wetgeving is volgens de rechtbank niet van iedere redelijke grond ontbloot en is er sprake van een ‘fair balance’.

Publicatiedatum: 06 augustus 2015


Deel dit nieuwsbericht