Dienstbetrekking tussen thuiszorginstelling en zzp’ers

Dienstbetrekking tussen thuiszorginstelling en zzp’ers

Veel zorgaanbieders kwalificeren de arbeidsverhouding met de zzp’ers die zij inzetten bij zorgbehoevenden die over een persoonsgebonden budget (‘pgb’) beschikken, niet als een dienstbetrekking. Dat kan ten onrechte zijn. Zeker als de overeenkomsten nauwelijks afwijken van die van met medewerkers in loondienst, zo blijkt uit een op 22 juli 2019 gepubliceerde uitspraak van Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.

Belanghebbende exploiteerde in deze zaak een thuiszorginstelling in de vorm van een eenmanszaak. Aan mensen met een zorgbehoefte werd hulp geboden bij het aanvragen van zorg en het verkrijgen van een pgb. Aan de hand van de in het indicatiebesluit van CIZ geïndiceerde zorg, stelde belanghebbende een zorgplan op en de volgens het zorgplan benodigde zorg werd vervolgens door een van de door belanghebbende aangewezen medewerkers geleverd. Belanghebbende maakte naast medewerkers die op de loonlijst stonden (werknemers) ook gebruik van diensten van medewerkers die niet op de loonlijst stonden (freelancers). De freelancers declareerden bij belanghebbende de door hen gewerkte uren en belanghebbende betaalde aan hen de vergoeding uit. Voor het verlenen van de zorg hadden de freelancers geen overeenkomsten met de zorgvragers gesloten.

De Belastingdienst was van mening dat de freelancers in een privaatrechtelijke dienstbetrekking stonden tot belanghebbende. Het hof deelde deze mening, omdat voldaan is aan de eisen van een arbeidsovereenkomst in de zin van artikel 7:610 van het Burgerlijk Wetboek, waarvoor als vereisten gelden: (a) een gezagsverhouding, (b) een verplichting tot het persoonlijk verrichten van arbeid, en (c) een verplichting tot het betalen van loon.

Het hof neemt bij de vaststelling dat sprake is van een gezagsverhouding in aanmerking dat uit de gehanteerde bewoordingen in de overeenkomst tussen belanghebbende en de freelancer, zoals ‘werkgever’, ‘werknemer’, ‘dienstbetrekking’ en ‘arbeidsuur’, afgeleid kan worden dat het de bedoeling van de bij deze overeenkomst betrokken partijen was dat bij belanghebbende het gezag berust. De overeenkomst met de freelancer kwam immers overeen met de overeenkomst die belanghebbende sloot met de medewerkers in loondienst die dus in een gezagsverhouding stonden.

Belanghebbende, zoals voormeld een eenmanszaak, is in totaal voor meer dan € 173.000 aan nageheven loonheffingen verschuldigd.

Bij vragen over de vastlegging van de afspraken met zzp’ers of wanneer u de ‘standaardovereenkomst’ die u sluit met zzp’ers wenst te laten beoordelen, kunt u bij ons terecht. Wij zijn u hierbij graag van dienst.


Publicatiedatum: 29 juli 2019


Deel dit nieuwsbericht