Diensten van optometristen btw-vrijgesteld!

Diensten van optometristen btw-vrijgesteld!

De Hoge Raad heeft op 12 september 2014 arrest gewezen inzake de btw-gevolgen van diensten van optometristen. Uit het arrest volgt dat diensten van optometristen zijn vrijgesteld van btw. De Hoge Raad verwijst de zaak echter naar Hof Amsterdam om te laten uitzoeken in hoeverre de omzet van abonnementen is toe te rekenen aan de optometrische diensten.

Feiten

Belanghebbende, een bv, biedt particuliere klanten abonnementen aan. Tegen betaling van een vast jaar- of maandbedrag hebben zij recht op een onbeperkt aantal diensten door de gediplomeerde optometristen van belanghebbende en het recht op een korting bij de aanschaf van contactlenzen en contactlenzenvloeistof. Belanghebbende heeft btw op aangifte voldaan ter zake van de omzet van de abonnementen en heeft tegen de voldoening bezwaar gemaakt. Zij is namelijk van mening dat een gedeelte van de omzet betrekking heeft op diensten waarop de artsenvrijstelling (artikel 11, lid 1, aanhef en letter g, onder 1°, Wet op de omzetbelasting 1968) van toepassing is.

Hoge Raad

De Hoge Raad laat het oordeel van het Hof in stand dat de diensten door de gediplomeerde optometristen en de levering van contactlezen voor de btw één prestatie zijn. Dit oordeel van het hof geeft namelijk geen blijk van een onjuiste rechtsopvatting en kan, als verweven met waarderingen van feitelijke aard, voor het overige in cassatie niet op juistheid worden getoetst. Voor zover het eerste cassatiemiddel betoogt dat de artsenvrijstelling is beperkt tot activiteiten die vallen binnen het deskundigheidsgebied van de optometristen als omschreven in artikel 5 van het Besluit opleidingseisen en deskundigheidsgebied optometrist en dat het Hof die beperking niet in aanmerking zou hebben genomen, faalt het middel.

Voor zover het tweede cassatiemiddel betoogt dat het Hof ten onrechte in het verweerschrift een incidenteel hoger beroep heeft onderkend, wordt het middel verworpen. Het is niet vereist dat wanneer incidenteel hoger beroep wordt ingesteld dit in het verweerschrift met zoveel woorden als incidenteel hoger beroep is aangeduid. Het oordeel van het Hof dat het onderhavige verweerschrift in hoger beroep mede een incidenteel hoger beroep behelst, geeft geen blijk van een onjuiste rechtsopvatting en kan, als verweven met waarderingen van feitelijke aard, voor het overige in cassatie niet op juistheid worden getoetst.

Het Hof had de inspecteur echter in de gelegenheid moeten stellen schriftelijk te reageren op hetgeen in het incidenteel hoger beroep is aangevoerd omtrent het toerekenen van de omzet van abonnementen aan de optometrische diensten. De Hoge Raad verwijst de zaak op dit punt dan ook naar Hof Amsterdam. Het incidenteel hoger beroep was geregeld in artikel 27m van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, maar dat artikel is vervallen per 1 juli 2013. Sindsdien is het incidenteel hoger beroep geregeld in artikel 8:110 van de Algemene wet bestuursrecht.


Publicatiedatum: 14 september 2014


Deel dit nieuwsbericht