Doelmatigheidsmarge van 10% op het afspiegelingsbeginsel voor vaststellen RVU-eindheffing

Doelmatigheidsmarge van 10% op het afspiegelingsbeginsel voor vaststellen RVU-eindheffing

Om regelingen die het mogelijk maken om te stoppen met werken voor het bereiken van de leeftijd van 65 jaar (beter gezegd, de AOW-gerechtigde leeftijd) niet langer fiscaal te faciliëren, is in het verleden onder meer een (straf)eindheffing ingevoerd. Deze eindheffing, die de inhoudingsplichtige is verschuldigd over de op hem drukkende uitkeringen en/of over de op hem drukkende bijdragen of premies, bedraagt thans 52% en is bekend onder de naam RVU-eindheffing of Wijnheffing. RVU staat hierbij voor Regeling voor vervroegde uittreding.

Voor de toepassing van de RVU-eindheffing wordt geen onderscheid gemaakt tussen collectieve en individuele regelingen. Toepassing van deze eindheffing is evenmin afhankelijk van de eenzijdige intentie van de werkgever of de werknemer. Het gaat immers om het doel van de regeling (of een deel daarvan) zoals die tot stand is gekomen tussen beide partijen.

In het verleden heeft de staatssecretaris van Financiën met het zogeheten kwalitatieve besluit – ten behoeve van de praktijk voor collectieve ontslagen (wegens reorganisatie) – een collectieve beoordeling van het RVU-karakter van de ontslagregelingen geïntroduceerd. Collectieve ontslagen bij reorganisaties mogen niet leeftijdsafhankelijk zijn, wil de werkgever gevrijwaard blijven van de RVU-eindheffing over de ontslaguitkeringen of loondoorbetalingen. Aan de hand van objectieve criteria moet worden beoordeeld of sprake is van leeftijdsafhankelijkheid of niet. In het kwalitatieve besluit worden het afspiegelingsbeginsel en het lifo-systeem genoemd als voorbeelden van criteria waarbij niet de intentie bestaat ouderen met het oog op vervroegd uittreden te ontslaan.

Onlangs heeft staatssecretaris Weekers van Financiën in een brief aan de Vereniging van Nederlandse Gemeenten aangegeven voornemens te zijn goed te keuren dat de beoordeling of is voldaan aan een objectief ontslagcriterium, mag plaatsvinden nadat het sociaal plan inclusief de voorafgaande vrijwillige afvloeiingsregeling is afgerond. Daarbij zal een doelmatigheidsmarge van 10% op het afspiegelingsbeginsel worden toegestaan, zodat een werkgever niet direct wordt afgerekend op een geringe overschrijding van het aantal oudere werknemers.

Wilt u meer weten over de fiscale aspecten en risico’s bij een beëindigingsregeling, neem dan gerust contact met ons op.

Publicatiedatum: 24 november 2013


Deel dit nieuwsbericht