Echtgenote niet in een privaatrechtelijke of fictieve dienstbetrekking; geen verzekeringsplicht

Echtgenote niet in een privaatrechtelijke of fictieve dienstbetrekking; geen verzekeringsplicht

Is een echtgenote die administratieve werkzaamheden verricht voor de vennootschap onder firma (vof) van haar echtgenoot en zijn neef in loondienst?

Deze vraag was aan de orde in de zaak waar Rechtbank Noord-Holland op 22 februari 2022 uitspraak over heeft gedaan, welke uitspraak op 11 maart 2022 is gepubliceerd. De Belastingdienst was in deze zaak van mening dat de echtgenote in een privaatrechtelijke dienstbetrekking dan wel fictieve dienstbetrekking stond en daarmee verzekerd was voor de werknemersverzekeringen.

Waar ging het over?

De echtgenote, die eerder een eigen administratiekantoor had, werkte in de kraamzorg. Omdat de vennoten niet administratief waren onderlegd, verrichtte de echtgenote naast haar werk in de kraamzorg allerlei administratieve werkzaamheden voor de vof. Dat deed zij wanneer zij tijd over had. Zij had geen vaste werktijden.

In overleg met de vennoten werd besloten dat de echtgenote een vergoeding voor de werkzaamheden verdiende. Zij is daarop in 2013 op de loonlijst van de vof gezet. Naar aanleiding van een controle van de pensioenuitvoerder van de vof heeft de vof op 6 september 2019 een verzoek bij de Belastingdienst ingediend voor een beschikking dat de echtgenote niet verzekeringsplichtig is voor de werknemersverzekeringen. In het kader van dit verzoek hebben de echtgenote en de vof in september 2019 een ‘arbeidsovereenkomst van onbepaalde tijd’ ondertekend, waarin is opgenomen dat de echtgenote per 1 januari 2013 in dienst is getreden bij de vof. De Belastingdienst besliste in zijn beschikking echter dat de echtgenote per 1 januari 2013 wel verzekerd was voor de werknemersverzekeringen. De vof begon daarop een bezwaarprocedure. In juli 2020 ondertekenden de vof en de echtgenote een nieuw document met de titel ‘overeenkomst van opdracht’. De Belastingdienst weigerde echter de beschikking aan te passen. De in 2019 en 2020 gemaakte overeenkomsten zijn opgesteld, omdat door de Belastingdienst om overeenkomsten werd gevraagd.

Omdat de overeenkomsten tegenstrijdig zijn en niet noodzakelijkerwijs weergeven wat de vof en de echtgenote waren overeengekomen, kende de rechtbank minder gewicht toe aan wat in deze twee overeenkomsten op papier is gezet over de aard van de arbeidsverhouding en meer gewicht aan wat de vof en de echtgenote hebben verklaard over de tussen hen gemaakte afspraken en de werkwijze.

De rechtbank stelt voorop dat een persoonlijke verhouding (beter gezegd, familierelatie) op zichzelf niet eraan in de weg hoeft te staan dat tussen die vennoten en de echtgenote een gezagsverhouding aanwezig is met betrekking tot de verrichte werkzaamheden. Voor de aanwezigheid van een gezagsverhouding is namelijk voldoende dat de werkgever bevoegd is om de werknemer bindende aanwijzingen omtrent het verrichten werk te geven. Ook als in de praktijk geen of weinig opdrachten en instructies worden gegeven, omdat degene die het werk doet weet wat er van hem wordt verwacht en de werkzaamheden naar behoren uitvoert, zodat bijsturing niet of beperkt nodig is, is bij een dergelijke aanwijzingsbevoegdheid sprake van een gezagsverhouding. De familierelatie is wel een element dat mede betrokken dient te worden in de beoordeling of sprake is van een gezagsverhouding. 

De rechtbank is - mede gezien het feit dat echtgenote grote vrijheid geniet in het bepalen van haar werktijden, werkplek en dat van huisregels of een verlofregeling door de familiaire vertrouwensrelatie geen sprake is - van mening dat er geen sprake is van een gezagsverhouding en reeds daarom er geen privaatrechtelijke dienstbetrekking is.

De fictieve dienstbetrekking van de zogeheten gelijkgestelde van art. 2c Uitvoeringsbesluit loonbelasting 1965 (UBLB) is ook niet van toepassing. Deze fictie is immers ingevolge art. 2e, lid 2, onderdeel d, UBLB niet van toepassing als de arbeidsverhouding in overwegende mate beheerst wordt door een familieverhouding.

De rechtbank komt daarmee tot het oordeel dat er geen sprake is van een dienstbetrekking en daarmee ook geen verzekeringsplicht voor de werknemersverzekeringen.

Heeft u vragen over of een arbeidsverhouding kwalificeert als een privaatrechtelijke of fictieve dienstbetrekking? Neem dan gerust contact op met Antoine Roes. Antoine is bereikbaar via telefoonnummer 06-30171793 of per e-mail antoine@zekerfiscaal.nl.

Publicatiedatum: 22 maart 2022


Deel dit nieuwsbericht