Europees btw-arrest over vaste inrichting

Europees btw-arrest over vaste inrichting

Het Hof van Justitie heeft op 16 oktober 2014 een arrest gewezen omtrent het begrip vaste inrichting in de btw.

Grensoverschrijdende B2B-diensten

In geval van grensoverschrijdende diensten moet worden vastgesteld, waar die diensten voor de btw worden verricht. Als een btw-ondernemer een dienst verricht aan een andere btw-ondernemer, wordt de dienst in beginsel verricht waar de afnemer de zetel van zijn bedrijfsuitoefening heeft gevestigd (artikel 44, eerste volzin, van de btw-richtlijn resp. artikel 6, lid 1, eerste volzin, van de Wet op de omzetbelasting 1968; hierna: Wet OB). Indien de dienst daarentegen wordt verricht voor een vaste inrichting van de afnemende btw-ondernemer die in een andere lidstaat is gevestigd, dan wordt de dienst voor de btw verricht waar de vaste inrichting zich bevindt (artikel 44, tweede volzin van de btw-richtlijn resp. artikel 6, lid 1, tweede volzin, van de Wet OB). Als bij de afname van diensten een in een andere lidstaat gesitueerde vaste inrichting is betrokken, moet dus worden vastgesteld wie de diensten voor de btw heeft afgenomen, namelijk ofwel het hoofdhuis ofwel de vaste inrichting. In de zaak waarin het Hof van Justitie arrest heeft gewezen moest worden vastgesteld of er sprake was van een vaste inrichting.

Feiten

Een Cypriotische vennootschap organiseert veilingen op een onlinehandelsplatform. In dat verband verkoopt zij pakketten rechten om met het oog op de koop van een ter veiling aangeboden goed een hoger bod te plaatsen dan het laatst uitgebrachte (biedcredits). De Cypriotische vennootschap heeft een samenwerkingsovereenkomst gesloten met een Poolse vennootschap. De Cypriotische vennootschap stelt op basis van deze overeenkomst een veilingwebsite ter beschikking en verricht ook de bijbehorende diensten. Van haar kant verbindt de Poolse vennootschap zich er hoofdzakelijk toe via die website goederen te verkopen. De Poolse vennootschap heeft vier facturen uitgereikt voor diensten die zij voor de Cypriotische vennootschap had verricht (reclame, service, informatieverstrekking en gegevensverwerking). Op de facturen is vermeld dat de verschuldigde btw is verlegd naar de Cypriotische vennootschap.

Hof van Justitie

Naar het oordeel van het Hof van Justitie is in geval van b2b-diensten sprake van een vaste inrichting indien deze inrichting wordt gekenmerkt door een voldoende mate van duurzaamheid en een – wat personeel en technische middelen betreft – geschikte structuur om diensten te kunnen afnemen en te gebruiken bij haar bedrijfsuitoefening. Volgens de Poolse vennootschap bevinden het personeel en de technische middelen waarvan de Cypriotische vennootschap bij haar bedrijfsuitoefening gebruikmaakt zich buiten Polen. Bij personeel en de technische middelen kan bijvoorbeeld worden gedacht aan servers, software, service op het gebied van informatica en het systeem voor het sluiten van overeenkomsten met de consumenten en voor het ontvangen van hun betalingen. De Poolse rechter moet nagaan of dit zo is. Als het personeel en de technische middelen waarvan de Cypriotische vennootschap bij haar bedrijfsuitoefening gebruikmaakt zich inderdaad buiten Polen bevinden, dan beschikt de Cypriotische vennootschap in Polen niet over een vaste inrichting en is de verschuldigde btw terecht naar haar verlegd door de Poolse vennootschap.

Publicatiedatum: 26 oktober 2014


Deel dit nieuwsbericht