Extra aanmaning niet vereist om incassokosten in rekening te kunnen brengen

Extra aanmaning niet vereist om incassokosten in rekening te kunnen brengen

Wanneer de termijn van de betalingstermijn dreigt te verstrijken of zelfs al is verstreken, wordt in de regel een brief gestuurd waarin wordt aangegeven dat bij het uitblijven van betaling incassokosten verschuldigd zijn. Is deze brief die veelal een termijn stelt van veertien dagen – vandaar dat deze brief ook wordt aangeduid met de ‘veertiendagenbrief’ – voldoende om incassokosten in rekening te brengen, of moet de schuldeiser een (extra) aanmaning sturen?

De Hoge Raad heeft in een arrest van 13 juni 2014 aangegeven dat een schuldeiser niet nog nadere incassohandelingen hoeft te verrichten om incassokosten in rekening te kunnen brengen. Kortom, een extra aanmaning is niet nodig.

Het arrest van de Hoge Raad is gewezen na een prejudiciële vraag van rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem. De vraag luidde: “Dient art. 6:96 lid 6 BW aldus te worden uitgelegd dat na het verzenden van de daarin genoemde veertiendagenbrief vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten is verschuldigd, dus zonder dat de crediteur na het verzenden van die (veertiendagen)brief nog een nadere incassohandeling verricht?”

De Hoge Raad beantwoordt de prejudiciële vraag aldus dat art. 6:96 lid 6 BW moet worden uitgelegd dat, indien de schuldeiser in redelijkheid tot het verrichten van incassohandelingen is overgegaan en de daarin genoemde veertiendagenbrief aan de consument-schuldenaar heeft gestuurd, bij uitblijven van de betaling binnen de termijn van veertien dagen de in het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten, Stb. 2012, 141, genormeerde vergoeding voor buitengerechtelijke incassohandelingen door de consument-schuldenaar verschuldigd wordt, zonder dat de schuldeiser gehouden is daartoe nog nadere incassohandelingen te verrichten.

Publicatiedatum: 15 augustus 2014


Deel dit nieuwsbericht