Fiscale regels ter zake zorgbonus vaak onjuist toegepast
Op 1 april 2022 heeft de minister voor Langdurige Zorg de
Tweede Kamer geïnformeerd over de verantwoording van subsidies verleend op
grond van subsidieregeling bonus zorgprofessionals COVID-19, de zogenaamde
zorgbonus.
In 2021 heeft een eerste groep zorgaanbieders zich
verantwoord over subsidies tot 125.000 euro. Uit een steekproef onder deze
verantwoording is gebleken dat in veel gevallen fouten zijn gemaakt in de
belastingafdracht. Zorgaanbieders dienden de bonus verplicht aan te wijzen als
eindheffingsloon conform artikel 31, eerste lid, onderdeel f van de Wet op de loonbelasting 1964. De zorgbonus kwam hiermee ten laste van de vrije ruimte en
is mogelijk (deels) als eindheffingsloon belast bij de werkgever. Om te
voorkomen dat de zorgbonus van invloed zou zijn op andere vergoedingen en
verstrekkingen aan werknemers ontvingen werkgevers een subsidiebedrag ten
behoeve van de verschuldigde eindheffing veroorzaakt door de zorgbonus.
Uit de verantwoording van de eerste groep zorgaanbieders
blijkt dat in veel gevallen geen (juist) gebruik is gemaakt van de voor de
bonusregeling geldende uitzonderingsmogelijkheid om de bonus door middel van
eindheffing netto aan zorgprofessionals uit te betalen.
Zorgaanbieders hebben bij de verlening van de subsidie een
100% voorschot ontvangen op de maximaal over de bonus verschuldigde eindheffing.
In reactie op vragen van het Tweede Kamerlid Omtzigt geeft de minister aan dat de
zorgaanbieder bij de verantwoording over de subsidie moet aantonen welk bedrag
aan eindheffing verschuldigd is geweest over de bonus. Daarbij moet rekening
worden gehouden met mogelijk nog ter beschikking staande vrije ruimte binnen de
werkkostenregeling en eventueel minder uitbetaalde bonussen dan waarvoor
subsidie is aangevraagd. Als uit deze verantwoording of de uitgevoerde
steekproef blijkt dat de zorgaanbieder minder eindheffing verschuldigd is
geweest dan vooraf bij de subsidieverlening is bevoorschot, wordt het teveel
bij voorschot ontvangen subsidie van de zorgaanbieder teruggevorderd. Er is, zo
stelt de minister, geen sprake van een subsidievoordeel.
Wanneer de zorgbonus voorafgaand aan de uitbetaling niet is
aangewezen als eindheffingsbestanddeel heeft de bonus gevolgen voor de heffing
van de inkomstenbelasting, de premie volksverzekeringen en de
inkomensafhankelijke bijdrage Zvw en voor het inkomen dat relevant is voor
inkomensafhankelijke regelingen. De minister zegt in de brief aan de Tweede
Kamer toe dat zorgaanbieders, voordat de subsidie wordt vastgesteld, de
mogelijkheid krijgen tot herstel. Het is daarbij de verantwoordelijk van de
zorgaanbieder om zorg te dragen voor een juiste belastingafdracht.
Publicatiedatum: 25 juni 2022
Deel dit nieuwsbericht