Geen aftrek in geval van fraude en wel aftrek voor ten onrechte binnen fiscale eenheid gefactureerde btw

Op 24 juli 2014 is een uitspraak van Rechtbank Den Haag gepubliceerd inzake btw-fraude en aftrek van btw.

Uit de uitspraak volgt dat de fiscale eenheid geen recht heeft op aftrek van de door een autohandelaar in rekening gebrachte btw. Naar het oordeel van de rechtbank blijkt uit de stukken namelijk voldoende duidelijk dat de autohandelaar betrokken was bij btw-fraude en dat de fiscale eenheid niet alles heeft gedaan wat redelijkerwijs binnen haar mogelijkheden lag om te zorgen dat zij door haar handelingen niet betrokken raakte bij belastingfraude.

Verder heeft een bv btw in rekening gebracht aan een andere bv die allebei deel uitmaken van dezelfde fiscale eenheid voor de btw. De fiscale eenheid heeft de op de facturen vermelde btw op aangiften voldaan en op dezelfde aangiften als voorbelasting in aftrek gebracht. De inspecteur heeft de in aftrek gebrachte btw nageheven. Er is niet gesteld of gebleken dat de fiscale eenheid handelingen heeft verricht waarvoor geen recht op aftrek van voorbelasting bestaat. Onder die omstandigheden gaat het weigeren van het recht op aftrek van de ten onrechte in rekening gebrachte btw verder dan noodzakelijk is om het daarmee beoogde doel, het uitschakelen van ieder gevaar van verlies van belastinginkomsten, te bereiken, aldus de rechtbank. Het naheffen van deze btw is onder de omstandigheden in deze zaak in strijd met het evenredigheidsbeginsel. Bovendien zou het weigeren van de aftrek in deze situatie tot gevolg hebben dat de Staat door de gang van zaken zou worden verrijkt, hetgeen in strijd is met het neutraliteitsbeginsel, aldus nog steeds de rechtbank.

Publicatiedatum: 30 juli 2014