Geen btw-teruggaaf ivm aanschaf zonnepanelen

Geen btw-teruggaaf ivm aanschaf zonnepanelen

Op 15 april 2015 is een uitspraak van Rechtbank Den Haag gepubliceerd waaruit volgt dat de btw op de aanschafkosten van zonnepanelen te laat is teruggevraagd.

Feiten

Eiser, een natuurlijk persoon, heeft in 2012 zonnepanelen gekocht en daarvoor een factuur ontvangen met factuurdatum 15 mei 2012 (de factuur). Op de factuur is een bedrag van € 1.269 aan btw in rekening gebracht (de voorbelasting).

Uit Europese jurisprudentie volgt dat de exploitatie van zonnepanelen geschiedt als btw-ondernemer. Bij brief van 8 augustus 2013 heeft eiser verweerder (de inspecteur) om die reden verzocht om te worden geregistreerd als ondernemer en heeft hij verzocht om teruggaaf van de voorbelasting. Op 11 oktober 2013 is eiser met terugwerkende kracht tot 20 juni 2013 als ondernemer geregistreerd in de systemen van de belastingdienst en heeft verweerder aangiften uitgereikt voor de perioden vanaf 11 september 2012. Op 18 november 2013 heeft eiser zijn verzoek om teruggaaf van de voorbelasting herhaald. Op 29 november 2013 heeft eiser de btw-aangifte ingediend voor het tijdvak 11 september 2012 tot en met 30 september 2012. Bij brief van 12 december 2013 heeft verweerder eiser meegedeeld dat hij voornemens is de teruggave te weigeren omdat de zonnepanelen voor 1 april 2013 zijn aangeschaft. Met dagtekening 20 december 2013 heeft verweerder voor het tijdvak van 11 september 2013 tot en met 30 september 2013 bij beschikking een teruggaaf omzetbelasting verleend ten bedrage van € 1.269 (de teruggaafbeschikking).

Eiser heeft op 22 december 2013 een brief ontvangen van de belastingdienst waarin hem, in verband met de teruggaafbeschikking, werd verzocht zijn bankrekeningnummer te actualiseren (de rekeningbrief). In de week van 6 januari 2014 heeft eiser telefonisch contact gehad met een medewerker van de belastingdienst. Eiser wees daarbij op de teruggaafbeschikking en volgens eiser heeft de belastingambtenaar toen gezegd “dat is dan niet goed gegaan. Dat herstel ik wel.”

Vervolgens is met dagtekening 25 januari 2014 de naheffingsaanslag opgelegd naar een te betalen bedrag van € 1.269.

Eiser stelt primair dat verweerder in het onderhavige geval niet mocht naheffen. Subsidiair stelt eiser dat bij hem, door de teruggaafbeschikking van 20 december 2013, telefonische contacten met de belastingdienst en de rekeningbrief, het vertrouwen is gewekt dat de teruggaaf juist is en dat verweerder daar niet op zou terugkomen.

Rechtbank

Teruggaafverzoek is te laat ingediend

Naar het oordeel van de rechtbank mocht verweerder de btw naheffen. De rechtbank volgt eiser niet in zijn stelling dat alleen kan worden nageheven wanneer de teruggaafbeschikking zonder nader onderzoek is verleend. De wettekst biedt voor een dergelijke beperkte uitleg geen aanknopingspunten.

Niet in geschil is dat de teruggaafbeschikking is afgegeven voor het tijdvak van
11 september 2013 tot en met 30 september 2013 en dat voor dat tijdvak geen recht bestaat op teruggaaf. De teruggaafbeschikking is dan ook ten onrechte afgegeven.

Ook indien de teruggaafbeschikking zou worden beschouwd als een (ambtshalve) teruggaaf over het tijdvak mei 2012 waarbij een verkeerd tijdvak is vermeld, is sprake van een ten onrechte afgegeven teruggaafbeschikking omdat het verzoek om teruggaaf te laat is ingediend.

Vertrouwensbeginsel

Het beroep op het vertrouwensbeginsel faalt. Er zijn weliswaar telefonische contacten geweest tussen eiser en een medewerker van de belastingdienst over de wijze waarop hij als ondernemer diende te handelen, maar eiser heeft niet aannemelijk gemaakt dat daarin ondubbelzinnige en ongeclausuleerde mededelingen zijn gedaan, dan wel handelingen zijn verricht of nagelaten waaraan eiser het gerechtvaardigd vertrouwen mocht ontlenen, dat geen naheffingsaanslag zou volgen. Vervolgens heeft verweerder met de brief van 12 december 2013 expliciet meegedeeld dat de teruggaaf zal worden geweigerd. Eiser heeft uit de teruggaafbeschikking en de rekeningbrief niet kunnen en mogen afleiden dat verweerder kennelijk heeft willen terugkomen op zijn standpunt als verwoord in de brief van 12 december 2013.

Belang voor de praktijk

Op 7 november 2013 heeft de staatssecretaris van Financiën veel gestelde vragen en antwoorden over btw-heffing bij particulieren met zonnepanelen gepubliceerd. Uit deze vragen en antwoorden blijkt dat volgens de staatssecretaris geen recht op aftrek van btw op de aanschaf- en installatiekosten bestaat ter zake van zonnepanelen, die vóór 1 april 2013 zijn aangebracht en u zich niet tijdig heeft gemeld als ondernemer bij de Belastingdienst. U heeft zich tijdig gemeld als u zich als ondernemer heeft gemeld binnen een maand na afloop van het kwartaal waarin het recht op aftrek is ontstaan (=datum van de factuur). Voor facturen vóór 1 april waarbij u zich niet tijdig heeft gemeld als ondernemer krijgt u geen btw-aftrek, omdat aan nieuwe rechtspraak geen terugwerkende kracht wordt verleend, aldus nog steeds de staatssecretaris.

De uitspraak van de rechtbank is in lijn met de visie van de staatssecretaris. Wij vragen ons af of deze visie wel juist is en hopen dat eiser hoger beroep instelt bij Hof Den Haag.

Publicatiedatum: 29 april 2015


Deel dit nieuwsbericht