Geen btw-vrijstelling voor verloskundigentas

Geen btw-vrijstelling voor verloskundigentas

Op 7 mei 2019 is een uitspraak van gerechtshof ’s-Hertogenbosch gepubliceerd over de vraag of btw is verschuldigd voor een zogenoemde verloskundigentas.

Feiten

Belanghebbende, een vof, is als communicatieadviesbureau opgericht in 2008. De activiteiten van de vof bestaan voornamelijk uit het samenstellen van “De Verloskundigentas” (hierna: de tas). De tas bevat informatie voor zwangeren en is op verzoek van de samenwerkende verloskundigen en in samenwerking met drie kraamzorgstichtingen en een ziekenhuis ontwikkeld. De verloskundigen stellen bepaalde eisen aan de inhoud van de tas en zij leveren ook zelf een deel van het materiaal ten behoeve van de tas bij de vof aan. Voor het samenstellen van de tas ontvangt de vof geen vergoeding van de verloskundigen. De tas, die door de verloskundigen bij het eerste consult gratis wordt uitgereikt aan de zwangeren, bevat naast (verplichte) informatie van de overheid, zoals het ministerie van Volksgezondheid, praktische informatie rondom de zwangerschap (brochures en magazines) die gratis door commerciële bedrijven/ondernemers ter beschikking worden gesteld. Daarnaast worden tegen betaling ook folders/informatie van regionale bedrijven/ ondernemers, zoals een notariskantoor, kinderdagverblijven en kraamzorginstellingen, in de tas opgenomen. Die bedrijven/ondernemers betalen € 1,17 per opgenomen folder. De vof factureert aan hen met btw.

De vof heeft op de door haar ingediende aangiften over de onderhavige kwartalen btw naar een tarief van 21% aangegeven over de vergoeding die zij heeft gefactureerd. De vof heeft deze in de btw-aangiften verantwoorde btw niet betaald. De inspecteur heeft in verband hiermee de bestreden naheffingsaanslagen opgelegd en heeft tevens verzuimboetes opgelegd wegens het niet betalen van de btw.

In hoger beroep is niet in geschil dat btw verschuldigd is over de in de tas opgenomen informatie in de vorm van reclame afkomstig van commerciële bedrijven andere dan van kinderdagverblijven en kraamzorginstellingen. Wel is in geschil of de medische vrijstelling van toepassing is op de activiteiten van de vof voor kinderdagverblijven en kraamzorginstellingen.

Gerechtshof

Medische vrijstelling

Het gerechtshof heeft vastgesteld dat er een rechtsbetrekking was tussen de vof en de regionale partijen. De vof verleende een dienst aan de regionale partijen, door hun informatie via de tas te verspreiden. De regionale partijen betaalden de vof een vergoeding voor het leveren van deze dienst.

De medische vrijstelling is niet van toepassing op deze dienst. De vof heeft geen dienst verricht op het vlak van de gezondheidskundige verzorging van de mens. De vof en de regionale partijen oefenden geen medisch beroep uit. De vof trad met het verlenen van de dienst niet op als verloskundige. Dat de tas op verzoek van verloskundigen werd ontwikkeld en dat de verloskundigen eisen stelden aan de inhoud van de tas, maakt niet dat de dienstverlening van de vof aan de regionale partijen als dienstverlening op het vlak van de gezondheidskundige verzorging van de mens kan worden gekwalificeerd.

Sociaal-culturele vrijstelling

Het beroep op de sociaal-culturele vrijstelling is verworpen. Samenwerkingsverbanden op het gebied van multidisciplinaire eerstelijns- en geboortezorg vallen pas sinds 1 januari 2016 onder deze vrijstelling, terwijl het in casu gaat over naheffingsaanslagen over het tweede en vierde kwartaal van 2015. Of de sociaal-culturele vrijstelling wel van toepassing zou zijn geweest als de naheffingsaanslagen betrekking zouden hebben op 2016 of een later jaar laat het gerechtshof zich niet uit.

Boeten

Het beroep van de VOF op een pleitbaar standpunt en afwezigheid van alle schuld faalt. De boeten zijn terecht opgelegd en hoogte van de boeten zijn passend en geboden.

Slot

Met betrekking tot het verrichten van nevenactiviteiten door medische organisaties rijst de vraag of op die nevenactiviteiten een vrijstelling van toepassing is. Die vraag zal aan de hand van de omstandigheden van het geval moeten worden beantwoord.

Publicatiedatum: 10 mei 2019


Deel dit nieuwsbericht