Geen foutherstel als vergoeding niet tijdig is aangewezen als eindheffingsloon

Geen foutherstel als vergoeding niet tijdig is aangewezen als eindheffingsloon

Om de werkkostenregeling te kunnen toepassen, is vereist dat het gebruikelijk is dat de werkgever de (eventueel) verschuldigde loonbelasting via eindheffing voor zijn rekening neemt. De hoofdregel is dat alleen loon uit tegenwoordige arbeid aangewezen kan worden als eindheffingsloon in de zin van de werkkostenregeling. Op deze hoofdregel bestaan drie wettelijke uitzonderingen en een uitzondering op basis van het beleid van de Belastingdienst. In die uitzonderingssituaties kan ook loon uit vroegere arbeid als eindheffingsloon in de zin van de werkkostenregeling worden aangewezen.

Eerder hebben wij bericht over een uitspraak van Rechtbank Gelderland waarin een geschil was of de tegemoetkoming die een werkgever heeft verstrekt in verband met de wijziging van het pensioenstelsel als eindheffingsloon in de zin van de werkkostenregeling kan worden aangewezen. Volgens de rechtbank kan de tegemoetkoming op basis van het vertrouwensbeginsel tot een bedrag van € 2.400 als eindheffingsloon worden aangewezen. Ondanks dat sprake is van loon uit het vroegere arbeid.

De werkgever in deze zaak had de vergoeding voor zover die meer bedroeg dan € 2.400 verloond en daarmee de loonheffing ten laste van de werknemers laten komen. De vraag is of het meerdere alsnog als eindheffingsloon kan worden aangewezen? Over deze vraag heeft Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden zich gebogen. De uitspraak daarvan is op 25 maart 2022 gepubliceerd. Zie hier, hier en hier.

In de wetsgeschiedenis is aangegeven dat de werkgever uiterlijk op het moment van uitbetalen of verstrekken moet bepalen of ter zake van een vergoeding of verstrekking sprake is van bij de werknemer te belasten loon of van een eindheffingsbestanddeel. Deze keuze is, gelet op de wetsystematiek, definitief. Dat sluit niet uit dat er, gelet op de afspraken tussen werkgever en werknemer, een fout gemaakt kan zijn. Van foutherstel is echter sprake als een vergoeding ten onrechte niet tot het bij de werknemer te belasten loon is gerekend, of indien loon ten onrechte als eindheffingsbestanddeel is aangemerkt. Het hof oordeelt dat hier geen sprake is van een foutherstel, aangezien de werkgever het meerdere niet heeft aangewezen als eindheffingsloon. Misschien is er sprake van een fout in de afspraken die tussen werkgever en werknemer zijn gemaakt, maar geen fout in de uitvoering van de fiscale kwalificatie. Een aanwijzing als eindheffing (beter gezegd, de fiscale kwalificatie) kan immers niet in een later stadium, zoals in de bezwaar- of beroepsfase, worden gedaan. In deze zaak is dus geen sprake van foutherstel. Het aanwijzen met terugwerkende kracht is niet mogelijk. Wij zijn het met deze conclusie van het hof eens. Wij menen dat de werkgever door het toepassen van een zogeheten vangnetbepaling betere kaarten had gehad om zijn gelijk te halen.

Ook zijn wij met het hof eens dat een schikking ter voorkoming van verdere procedures en schadeclaims als loon uit vroegere arbeid moet worden aangemerkt. De inkomsten houden niet ten nauwste verband met bepaalde of in bepaalde tijdvak verrichte arbeid waarvoor die inkomsten een rechtstreekse beloning vormen. Kortweg, tegenover deze vergoeding staat geen direct aanwijsbare arbeid. Nu sprake is van loon uit vroegere arbeid kan de arbeidskorting niet worden toegepast, maar zijn ook geen premies werknemersverzekeringen verschuldigd. Het laatste is dan weer een meevaller voor de werkgever.

Heeft u vragen over de fiscale kwalificatie van een vergoeding? Of over de mogelijke toepassing van de werkkostenregeling? Of als u hierover discussie achteraf met de Belastingdienst wenst te voorkomen? Neem dan contact op met Antoine Roes. Antoine is bereikbaar via 06-30171793 of antoine@zekerfiscaal.nl.

Publicatiedatum: 03 april 2022


Deel dit nieuwsbericht