Geen recht op compensatie voor btw cultureel jongerencentrum

Geen recht op compensatie voor btw cultureel jongerencentrum

Op 28 juni 2019 is een uitspraak van Gerechtshof ’s-Hertogenbosch (hierna: gerechtshof) gepubliceerd over het antwoord op de vraag of recht op BTW-compensatie bestaat met betrekking tot een cultureel jongerencentrum.

Feiten
Eind jaren ’90 heeft belanghebbende, een gemeente, een cultureel jongerencentrum opgericht. Het cultureel jongerencentrum is gehuisvest in een pand dat in eigendom is van de gemeente en wordt voor haar rekening en risico geëxploiteerd. In de jaren voor 2000 bestond een aanzienlijke overlast van jongeren in de buitenruimte.

De gemeente heeft in 2010 investeringen gedaan in geluidsisolatie en in energiebesparing in het culturele gebouw door middel van een doos-in-doosconstructie. Als voorbeeld van deze investeringen bevinden zich in het dossier een factuur voor de levering van isolatiemateriaal aan het cultureel jongerencentrum en een factuur voor de levering van zonwering (6x screen met oogwindwerk) ter zake van het project: Jongerenwerk cultureel jongerencentrum aan de gemeente.

In geschil is in de eerste plaats of de door de gemeente in 2010 verworven goederen en diensten ter zake van het pand door haar in hun geheel zijn gebezigd anders dan in het kader van haar onderneming. Indien dit het geval is, is in geschil of de goederen en diensten zijn gebezigd ten behoeve van het bestemmingsplan met nieuwbouw rondom het voormalige zwembad, of ten behoeve van de prestaties in het culturele jongerencentrum. In het laatste geval spitst het geschil zich toe op de vraag of als de exploitatie van het jongerencentrum in het kader van een onderneming zou plaatsvinden, de vrijstelling voor jeugddiensten (11-1-d) of de sociaal-culturele vrijstelling (11-1-f) hierop van toepassing zou zijn en op welke activiteiten dit dan het geval is. Indien één van deze vrijstellingen aan de orde is, is BTW-compensatie uitgesloten (artikel 4-1-b Wet BCF).

Gerechtshof
Het gerechtshof stelt eerst vast dat sprake is van een BCF-beschikking. De rechtbank heeft naar het oordeel van het gerechtshof terecht beslist dat ter zake van de verkoop van consumpties en de verhuur van de muziekruimte met installatie tegen vergoeding, sprake is van economische activiteiten die de gemeente heeft verricht als btw-ondernemer. In zoverre kan dan ook geen recht op BTW-compensatie bestaan.

Tussen partijen is niet in geschil dat de activiteiten in het cultureel jongerencentrum (behoudens de verhuur van de muziekruimte met installatie tegen vergoeding en de tegen betaling verstrekte consumpties) door de gemeente anders dan in het kader van een onderneming worden verricht. De gemeente heeft de afgenomen prestaties uitsluitend gebruikt voor het verrichten van prestaties in het culturele jongerencentrum.
De Centrum voor Jeugd en Gezin-activiteiten zouden vallen onder de sociaal-culturele vrijstelling, indien die door een ondernemer zouden worden verricht, die werkzaam is op het gebied van jeugd- en jongerenwerk. De CJG-activiteiten bestaan uit het gratis aan ouders en jongeren verstrekken van informatie, het signaleren van hulpbehoefte, het doen van de intake voor het gemeenschappelijk hulpaanbod en het verzorgen van licht-pedagogische hulp. De gratis activiteiten voor jongeren zouden vallen onder de sociaal-culturele vrijstelling, indien verricht door een ondernemer. In zoverre is het recht op BTW-compensatie uitgesloten.

Publicatiedatum: 01 juli 2019


Deel dit nieuwsbericht